W.F.Hermans

BIC (2)

Arjen Lubach schrijft: 'In reactie op het BIC-stukje: in 'De donkere kamer van Damocles' van W.F. Hermans speelt de ballpoint een rol wanneer Osewoudt Elly Sprenkelbach Meyer ontmoet en mede dankzij haar ballpoint overtuigd raakt van haar claim een Engelse agente te zijn. Hij had nog nooit zoiets gezien.'

Typisch, bij herlezing, op p. 49 van De donkere kamer komt de tekst woord na woord terug. Soms weet je heel precies wat je vergeten bent."'Ze zocht in haar tas, toen kwam er een schrijfinstrument tevoorschijn dat hem in verbazing bracht. Het leek op een vulpotlood, maar het schrift dat het voortbracht, zag eruit of het met inkt was geschreven.'Wat is dat voor een ding?' Hij griste het uit haar hand. Aan de spits toelopende uiteinde merkte hij een klein kogeltje op.'Dat is een ballpoint. Is dat zo bijzonder?''Die dingen bestaan hier niet. Gebruik het nooit meer! De Duitsers hebben dat nog niet uitgevonden. Ben je gek geworden?' "

mille fleurs-stof van jaren '40, tweedehands gekocht in 1968.
bloemetjesjurken op de markt

Mille fleurs

Op de markt opeens bloemetjesjurken, rekken vol. Gedragen worden ze nog niet. Misschien dit weekend.Ik moet dan aan W.F.Hermans denken.

De meest aangrijpende scène in zijn werk staat voor mij in 'Ik heb altijd gelijk' (1951). Het is de scène waarin Lodewijk Stegman zijn niet zo mooie vriendin Gertie - middels een hysterische winkelexpeditie, die ze oa. bij Hirsch op het Leidseplein brengt - wanhopig probeert aan te kleden als een vrouw van de wereld. Het geld dat hij eraan uitgeeft is het familiekapitaal van Gerties ouders, maar dat weet dan nog niemand.Het lukt niet, Gertie blijft Gertie. En in het achterhoofd van Lodewijk blijft het vriendinnetje spoken dat hij had voordat hij als dienstplichtig militair naar Indië vertrok, Ernie. Ernie was wel mooi. Maar Ernie koos voor een jongen met geld. 'Zij heeft mij gezegd hoe het heette... Mille fleurs... Je weet toch dat ik niet van Erik houd. Maar wat moet ik dan? Ik ben straatarm, ik word ziek op dat kantoor. Ik kende hem toch al toen ik jou ontmoette, je wist het toch. - Mille fleurs...duizend...nee duizend bloemen waren het er toen ook al niet.'

Sonja Pos
W.F.Hermans in 1961 in Noorwegen tijdens de expeditie die materiaal verschafte voor Nooit meer slapen

Sonja Pos en W.F.Hermans

Dinsdag promoveert Sonja Pos in de Agnietenkapel van de Universiteit van A'dam op 'Dorbeck is alles!' een proefschrift met een uitroepteken. Het zinnetje komt uit de roman 'De donkere kamer van Damocles' van W.F.Hermans. Een mooie - helder geschreven - introductie tot heel het werk van Hermans.Bijna twintig jaar geleden kreeg Sonja Pos de ingeving het werk van W.F.Hermans te bekijken in het licht van de ideeën van de Franse historicus René Girard over zulke dingen als navolging, rivaliteit en het zondebokmechanisme.

Sonja Pos correspondeerde met Hermans over haar bevindingen, hij reageerde zeer positief. Het idee, het inzicht, breidde zich uit. Al lezend zag ik Hermans in een ander licht. Twee van zijn boeken vooral: De donkere kamer van Damocles en Nooit meer slapen. De raadselachtige relaties tussen Osewoudt en Dorbeck, tussen Alfred Issendorf en Arne Jordal. Hermans schiep navolgers van een idool. Maar navolging leidt tot niets dan slechts, dus Osewoudt en Issendorf komen bedrogen uit. Ze verliezen zichzelf (zie de titel). Duidelijk tekent zich de worsteling om het eigene af, het losmaken ook van invloed van ouders. Zoals eigenlijk al aangekondigd in vroege verhalen en in de roman 'Ik heb altijd gelijk'. Hoe werken menselijke beweegredenen? Wat ons beweegt weten we het van onszelf niet of we ontdekken het te laat. Karakters zijn bij Hermans nooit zo eenduidig als bij veel andere schrijvers. Er wordt toegewerkt naar een publiekseditie van 'Dorbeck is alles!' . Nadere informatie: soniapos@xs4all,nl Maandag 2 april na 21.00 was Sonja Pos te horen in de Avonden. Na Arnon Grunberg, die over de Franse vertaling van 'De donkere kamer' sprak op de Parijse 'Salon du livre'.

Sonja Pos, 'Dorbeck is alles!'
Beluister fragment
Piet Grijs
H.J.A.Hofland

Welingelichte Kringen over Hermans

Daags na het overlijden van W.F. Hermans, op 28 april 1995 hebben de Welingelichte Kringen uitgebreid daarbij stilgestaan. Radio-archivaris Nienke Feis vond de uitzending terug. Nu hier te beluisteren.

 Met Joop van Tijn, die bij hoge uitzondering een uitgeschreven In Memoriam voorleest, Henk Hofland, die met Hermans bevriend was en prachtig vertelt oa. over Hermans en zijn autorijgedragen Piet Grijs - Hugo Brandt Corstius - die bij WFH altijd 'Malle Hugo' heette, maar hier een gloedvol betoog neerzet over 'vaders en zonen' in de literatuur. Hermans als vader van schrijvend Nederland.

godgevallig' slaat op De God Denkbaar, het boek waarover ik kwam praten
ondertekend door Age Bijkaart (pseudoniem)

Gelukkige doden (1)

 Ik kom ze tegen, op een straathoek of in de tram. Soms zit er iemand naast me op een parkbank. Een andere keer ben ik in een kamer.

 Ik zit bij Willem Frederik Hermans in Brussel. 'Het is niet leuk hoor, om 73 te worden,' is het eerste wat hij zegt.We zitten op een oud bruinleren bankstel, door katten afgekrabd, aan een glazen rooktafel tussen een samenscholing van niet-nieuwe meubelen. Het gesprek verloopt eerst stroef. Zijn ondertoon is 'zo ben ik nu eenmaal, u zult het wel verkeerd begrijpen, maar zo ben ik.' Hij laat me een schuldbekentenis tekenen voor het afgesproken bedrag, op een vierkant papiertje dat geklemd zit onder een koperen schelp. Ik herken 'een pecten, kleiner dan een Sint Jakobsschelp', het gidsfossiel uit 'De God Denkbaar'. We krijgen we het over 'De wonderen van het Heelal', een tweedelig werk met foto's van radiolaren en vloeipapier tussen de kleurplaten dat ik als kind mocht inzien, hij ook. We blijken 'De wonderen' te delen. Hij heeft ze nog. Ik ruik aan het boek.'Ja, dat is mooi hè!' 'Erg mooi, meneer Hermans.

 'Dan krijg ik een cadeautje. Een zelfgemaakt dichtbundeltje. Versjes, inderhaast getikt op een oude machine, flauwekul. Want het gaat, zegt hij, niet om de inhoud maar om het procédé. Ik lees:VOOR KINDERENO, wat had die beer een honger.O, wat had die beer een dorstGauw een glaasje limonadeEn een boterham met worst'Ja er moet toch iéts staan,' zegt Hermans. Hij heeft een vloeistofduplicator gevonden op de rommelmarkt, vertelt hij, het Vossenplein, en die weer aan de praat gekregen. En daarme heeft hij zelf dit boekje gemaakt.Het gaat niet om de tekst, het gaat om het boekje. Met stempels ook.Het boekje met de roze, paarse en purperen letters ruikt naar drank.'Alcoholdruk,' zeg ik, met tranen in mijn ogen, 'wat prachtig. Ja, ik ken het. Ik kreeg van die die velletjes op de lagere school bij Natuurlijke Historie.' 'Ja, dat is mooi hè.'

Pagina's