Arjen Lubach

Arjen Lubach

Als je wees wordt zijn er twee reacties mogelijk, je voelt je slachtoffer, ofwel je denkt - vreemd genoeg - 'dat het aan jou ligt'. Je loopt rond met een schuldgevoel. Je denkt dat je iets goed te maken hebt.Dat laatste overkomt Benjamin, de hoofdfiguur uit 'Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend', de vorig jaar verschenen debuutroman van Arjen Lubach (1979).

De acht jaar oude Benjamin maakt schema's van de mensen die de dode hoofdrolspelers uit zijn leven hebben gekend. Waarvan Oom Otto, broer van zijn moeder en zijn voogd, de belangrijkste is. Kan een jongetje goedmaken wat het noodlot zijn ouders en zijn oom aandeed? Benjamin is de gevangene van het verleden. Maar, als je het boek uit hebt denk je: 'Is dat erg? Mischien wel niet'.Maandagavond 20 augustus na 21.00 praat Arjen Lubach in De Avonden over deze uitzonderlijke thematiek. In januari 2008 komt zijn tweede roman, 'Bastaardsuiker'.Een boek ''met veel overwegingen erin''

Tags: 
Avondlog - Arjen Lubach
Beluister fragment
W.F.Hermans

BIC (2)

Arjen Lubach schrijft: 'In reactie op het BIC-stukje: in 'De donkere kamer van Damocles' van W.F. Hermans speelt de ballpoint een rol wanneer Osewoudt Elly Sprenkelbach Meyer ontmoet en mede dankzij haar ballpoint overtuigd raakt van haar claim een Engelse agente te zijn. Hij had nog nooit zoiets gezien.'

Typisch, bij herlezing, op p. 49 van De donkere kamer komt de tekst woord na woord terug. Soms weet je heel precies wat je vergeten bent."'Ze zocht in haar tas, toen kwam er een schrijfinstrument tevoorschijn dat hem in verbazing bracht. Het leek op een vulpotlood, maar het schrift dat het voortbracht, zag eruit of het met inkt was geschreven.'Wat is dat voor een ding?' Hij griste het uit haar hand. Aan de spits toelopende uiteinde merkte hij een klein kogeltje op.'Dat is een ballpoint. Is dat zo bijzonder?''Die dingen bestaan hier niet. Gebruik het nooit meer! De Duitsers hebben dat nog niet uitgevonden. Ben je gek geworden?' "

Torentjes (3)

 Nora Schadee, die in het Haagse Statenkwartier opgroeide, heeft een groot aantal zinloze maar daardoor des te mooiere torentjes in het hoofd, maar noemt ook de Rotterdamse Heemraadssingel, waar er een stuk of vier zijn: 'zo klein dat je er nog niet eens een torenkamertje van kan maken (zoals Addy in de Couperus' Kleine Zielen aan de Kerkhoflaan heeft). Het enige wat in zo'n torenkamertje kan wonen is de geest van een heel dun meisje. De torentjes zijn voor mij alleen leuk als ze op of in een echt woonhuis zitten.'

 Gerrit Jan Kleinrensink schrijft: "Veel huizen met zo'n torentje hebben ook één of meer blinde vensters, maar de regel 'waar een blind venster, daar een torentje' geldt veel minder." Kleinrensink verzamelde eens foto's van blinde vensters, en gaat ernaar op zoek in zijn ongearchiveerde dozen.En dan de vraag wat doe je in zo'n torentje. Annemieke Houben: 'Jaren geleden heb ik ze mij allemaal al gedachtelijk toegeeigend, omdat er toch nooit iemand in lijkt te zitten. (Nog nooit in mijn leven heb ik iemand in een torentje gezien.) Ik zou er altijd (áltijd) in lezen. Geen komen of weggaan in die torentjes (hoofden stoten, trappen afvallen, hortende luiken), nee; ik zou het torentje bestegen hebben zonder er erg in te hebben, er zouden zuiver leesmijmeringen zijn, met fauteuil en witte jurk en uitzicht opnemend via mijn oren.'

 Arjen Lubach: 'Hierbij het torentje in Amsterdam waar ik de afgelopen jaren op uitkeek, terwijl ik schreef aan mijn debuutroman. (Het boek heet: ‘Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend’ en verschijnt bij Meulenhoff in augustus). 'Mijn volgende boek hoop ik IN een torentje te voltooien, maar vooralsnog denk ik dat ik genoegen moet nemen met het uitzicht.'