De biograaf

 Was al de titel van een roman van Willem Brakman (1922-2008). En nu komt er dan een echte biografie, van Nico Keuning. Dat na de lange jaren dat de beoogde biograaf Gerrit Jan Kleinrensink met de schrijver optrok tot hij in 2014 stierf.

 Wonderlijk duo. Brakmans biografie schrijven terwijl hij nog leefde was ook eigenlijk onmogelijk. Immers wat Willem deed was zijn eigen geschiedenis (her)schrijven. In telkens nieuwe gedaanten. Zoals zijn voorbeeld Proust het had gedaan. Dan zou je dus als biograaf moeten nagaan wat er in werkelijkheid in Den Haag en Duindorp gebeurde en hoe Brakman daar zijn verhalen uit maakte. Er de wereldliteratuur en zijn gedachtenvluchten in verwerkte. En dat terwijl hij op je vingers keek?

 Wilde hij bijvoorbeeld  als Don Quichote over de Ieplaan rijden - zoals in Een voortreffelijke ridder - en zijn paard aan een lantaarnpaal vastmaken om naar het café te gaan, waarop de politie optrad, dan deed hij dat.

 'Wat moet dat met dat paard, heeft u een vergunning?'

 Kortom Nico Keuning krijgt het ook niet makkelijk.

 Ik deed al wat vooronderzoek naar de duintop in de Bosjes van Poot, tegenover de ouderlijke woning aan de Bevelandsestraat. Die top noemt Willem in vele boeken 'De Koepel'. Vandaar kijk je over Duindorp heen en ziet de zee.

 Ik vroeg hem tijdens een fietstocht hoezo? Hij wist het niet. Bij hem thuis heette dat zo. Nu was ik laatst in Panorama Mesdag en zie, op vele verre duintoppen zie je daar met een koepel overdekte zitjes. Zoeën moet er achter Duindorp ook geweest zijn.

 Sterker nog, het paviljoentje in Mesdag vanwaar je het panorama rondkijkt heeft precies de vorm van zo’n koepel. 

Terras in Niemandsland

 Het nieuwe nummer van Tijdschrift Terras heet 'Door de nacht'. Er komen veel grenzen in voor. Zoals die bij Port Bou tussen Frankrijk en Spanje, waar Walter Benjamin de hand aan zichzelf sloeg. Breyten Breytenbach schreef er zijn 'Eine kleine Nachtmusik' over.

 Dag, nacht, grenzen. Waar je je bevindt bepaalt wie je bent. In de nacht is dat onzeker. Tussen landsgrenzen net zo. In een stuk uit 'Off the map' van Alistair Bonnett groeit het Niemandsland tussen twee grensposten uit tot een rijk van de geest, waar je ontsnapt aan al wat je bindt. Een 'aan de regels ontsnapt gebied' zoals tussen Panama en Costa Rica of Senegal en Guinee. Wat het met de bewoners daar doet?

 Hij stapt van zijn fiets en vraagt aan een vrouw ‘Is dit Guinee?'  'Ja.'

 Dan stelt hij, verbaasd dat ze Frans verstaat nog een vraag: 'Is dit Senegal.' En weer luidt het antwoord 'Ja.'

 Hij bevindt zich in een betoverde streek, het kasteel waar Doornroosje sluimert.

 Niemand die dat beter weet dan kinderen. Zij kennen de verschillende lettertypen van de wegwijzers, het verschil tussen Belgische en Nederlandse bakstenen. Baarle Nassau en Baarle Hertog vormen samen een open kindermond.

 Zijn we nu? Nee, dit is alweer.

 Wie herinnert zich niet de vrouw die jarenlang in het Niemandsland op Schiphol leefde. En werd niet het Spookschip zonder thuishaven de Yorikke bij Ben Traven geheel bemand door ‘sans papiers’? Statenloos geworden doordat ze na de Eerste Wereldoorlog ver van huis waren?

I.M. Gerrit Jan Kleinrensink

 Vaak heb ik ze meegemaakt, dat zonderlinge duo dat ruim dertig jaar met elkaar optrok. Foto's kwamen er, een schitterende website. Toch, eigenlijk kon het niet en dat wisten ze allebei ook wel. Morgen gedenken we Gerrit Jan (1943-2014).

 Een schrijver die bij zijn leven steeds vergezeld wordt door de man die - onverstoorbaar - bezig is met zijn biografie. Willem Brakman (1922-2008) herschreef heel zijn onmetelijke oeuvre van meer dan veertig romans lang zijn leven. Met wat voor werkelijkheid doorging nam hij geen genoegen. Neem die fameuze strandfoto. Hij zit als peuter nabij Duindorp met het gezin op het strand, een vrien­delijke vader met een opgewekte kleuter op schoot.

 Brakman schreef: 'Hoewel een groepsfoto ben ik de hoofdpersoon: gezeten op de schoot van mijn vader, die beide armen om mij heen heeft geslagen, wat al met al een innig en lijfwarm tafereeltje oplevert. Kinderlijk geluk, aan het gemis waarvan ik een levenlang heb geleden, is hier echter niet betrapt, ik herinner mij het gefotografeerde moment in 't geheel niet en dat is ook juist.'

 Lees het vervolg - Brakmans waarheid - op de site wbrakman.nl.

 Willem zei biografieën te haten. Toch gaf hij Gerrit Jan regelmatig materiaal en zei 'Ik laat hem totaal vrij, ik zou absoluut geen invloed willen uitoefenen.' 

 Een wonderlijke verknochtheid tussen die twee, waar Brakmans verzet geheel in thuishoorde. Ook tegen mij mopperde hij af en toe over Gerrit Jan. Dat hoorde erbij. En een dubbelinterview voor Vrij Nederland uit 2002 besluit Brakman met: 'Ik moet zeggen: door mij heeft hij in ieder geval een boeiend leven gekregen.'

 Te laat voor een schop onder de tafel. Blijven ons twee Unvollendeten: de Brakman-biografie en de nog steeds onuitgegeven laatste roman van Brakman. In mijn hoofd komt geen eind aan zijn werk. Daar wordt Gerrit Jan Kleinrensink nu al een schepping van Willem Brakman. 

Handschrift (2)

 Vanmiddag in Nijmegen bij Gerrit Jan Kleinrensink, biograaf van Willem Brakman. De research is afgerond en na veel tegenslag in z'n leven is hij aan het schrijven.

 Ik kreeg de mappen met brieven terug die Willem me schreef. Raakte aangetast door het vertrouwde handschrift. Zoveel eerste blikken die weerkeerden.

 Wat verwacht ik van die biografie? Brakman - ik herlees nu zijn vaderboek 'Late vereffening' - is in zijn latere meesterstukken terechtgekomen in vormen van associatie waar op een heel natuurlijke manier alles met alles te maken krijgt. Hoe meer je weet over de grondstof, het ruwe materiaal dat daaraan ten grondslag ligt hoe meer lichtjes je opgaan. Maar er is zo veel, ijselijk veel. Ja, hij oefende kogelstoten in eenzame duinpannen.

 En hij zat drie jaar op de zeevaartschool, hoewel hij panisch was voor water en niet kon zwemmen.. Of juist daarom. Ik wist dat niet. Ben met hem gaan varen in een roeiboot. Heb gezien hoe hij z'n angst overwon en zich letterlijk voorover in de boot stortte.

 Alles in zijn werk komt 'ergens vandaan'. Die plaatsen van herkomst verwacht ik in een biografie. Voor Brakman geldt net als voor Gerard Reve 'ik verzin niks' (behalve alles).

Torentjes (3)

 Nora Schadee, die in het Haagse Statenkwartier opgroeide, heeft een groot aantal zinloze maar daardoor des te mooiere torentjes in het hoofd, maar noemt ook de Rotterdamse Heemraadssingel, waar er een stuk of vier zijn: 'zo klein dat je er nog niet eens een torenkamertje van kan maken (zoals Addy in de Couperus' Kleine Zielen aan de Kerkhoflaan heeft). Het enige wat in zo'n torenkamertje kan wonen is de geest van een heel dun meisje. De torentjes zijn voor mij alleen leuk als ze op of in een echt woonhuis zitten.'

 Gerrit Jan Kleinrensink schrijft: "Veel huizen met zo'n torentje hebben ook één of meer blinde vensters, maar de regel 'waar een blind venster, daar een torentje' geldt veel minder." Kleinrensink verzamelde eens foto's van blinde vensters, en gaat ernaar op zoek in zijn ongearchiveerde dozen.En dan de vraag wat doe je in zo'n torentje. Annemieke Houben: 'Jaren geleden heb ik ze mij allemaal al gedachtelijk toegeeigend, omdat er toch nooit iemand in lijkt te zitten. (Nog nooit in mijn leven heb ik iemand in een torentje gezien.) Ik zou er altijd (áltijd) in lezen. Geen komen of weggaan in die torentjes (hoofden stoten, trappen afvallen, hortende luiken), nee; ik zou het torentje bestegen hebben zonder er erg in te hebben, er zouden zuiver leesmijmeringen zijn, met fauteuil en witte jurk en uitzicht opnemend via mijn oren.'

 Arjen Lubach: 'Hierbij het torentje in Amsterdam waar ik de afgelopen jaren op uitkeek, terwijl ik schreef aan mijn debuutroman. (Het boek heet: ‘Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend’ en verschijnt bij Meulenhoff in augustus). 'Mijn volgende boek hoop ik IN een torentje te voltooien, maar vooralsnog denk ik dat ik genoegen moet nemen met het uitzicht.'