Op de markt opeens bloemetjesjurken, rekken vol. Gedragen worden ze nog niet. Misschien dit weekend.Ik moet dan aan W.F.Hermans denken.
De meest aangrijpende scène in zijn werk staat voor mij in 'Ik heb altijd gelijk' (1951). Het is de scène waarin Lodewijk Stegman zijn niet zo mooie vriendin Gertie - middels een hysterische winkelexpeditie, die ze oa. bij Hirsch op het Leidseplein brengt - wanhopig probeert aan te kleden als een vrouw van de wereld. Het geld dat hij eraan uitgeeft is het familiekapitaal van Gerties ouders, maar dat weet dan nog niemand.Het lukt niet, Gertie blijft Gertie. En in het achterhoofd van Lodewijk blijft het vriendinnetje spoken dat hij had voordat hij als dienstplichtig militair naar Indië vertrok, Ernie. Ernie was wel mooi. Maar Ernie koos voor een jongen met geld. 'Zij heeft mij gezegd hoe het heette... Mille fleurs... Je weet toch dat ik niet van Erik houd. Maar wat moet ik dan? Ik ben straatarm, ik word ziek op dat kantoor. Ik kende hem toch al toen ik jou ontmoette, je wist het toch. - Mille fleurs...duizend...nee duizend bloemen waren het er toen ook al niet.'