Slau

 'Een varend eiland' heet de eerste bloemlezing uit de brieven van Slauerhoff, gemaakt door Hein Aalders. Een heel passende titel. Niet alleen bewoog 'Slau' (1898-1936), zich naast zijn reizen naar het Verre Oosten als Scheep­sarts hij verplaatste zich ook voortdu­rend door Nederland en Europa. Weinig vastigheid, geen huwelijk, geen vaste verblijfplaats.

 Nu is zo'n leven uitzonderlijk. maar als je zijn brieven leest niet ongewoon. Reizend leven deden veel letterkundigen en anderen. Ik vrees dat de luchtvaart daar een eind aan heeft gemaakt. De lange bootreizen leverden - dankzij de verveling - niet alleen veel brieven op, wat aan boord geschreven werd geeft ook een beeld van het leven daar. In een van de brieven aan Arthur Lehning en zijn vrouw Annie pakt Slau - op weg naar een betrekking in Japan - vanuit Port Said uit. De Fransen, Engelsen, Egyptenaren en Italianen gaan van boord. Helaas, 'dan ben ik op de Hollanders aangewezen, waarvan de geschiksten mij natuurlijk nog veraf staan en 't merendeel allerantipathiekst is. Goddank behoef ik niet naar een kleinere Indische plaats, 5 jaar gedwongen met dezelfde categorie om te gaan.'  

 En dan, op 13 september 1925.

 'Morgen hebben wij Sabang en zijn dan daarmee in de Archipel aangeland. Ik vind het een heerlijk idee dat ik er zo spoedig weer uit zal varen. De meesten hier hebben vooruitzichten er 5 a 6 jaar vast te zitten. Affreus.

 De reis gaf voor mij tot nog toe weinig nieuwe sensatie. Alleen een dag flinke storm na 't passeren van Kaap Guardafui. Wij kwamen slechts met zes mensen aan tafel en hadden 't genoegen door een stortzee met stoel en al tegen de verschansing aangesmakt te worden, wat mij op een scheenbeenkneuzing, de scheepsdokter op een verstuikte arm kwam te staan. Het was een schitterend tafreel, mensen en stoelen door elkaar' (...)  'Of ik 't twee jaar zo volhoud is zeer dubieus. Toch zou 't zeer wenselijk zijn, dan kom ik met 6 of 8 mille thuis en kan de uitgeverszaak beginnen. Arthur, bind ik jou in goudleren band, Anneke liefst met mij samen als we zo niet trop a l'etroit zijn. Maar waarlijk, 't is de vraag of ik 't zo lang durchhalt.'

Tags: 

Dagboeken in Extaze

 Nooit heb ik een dagboek bijgehouden. Wat ik opschrijf heeft een direct doel, zoals een brief, een klad voor een stukje of aan­tekenin­gen om iets niet te vergeten. Zo gaat het meestal. Scripta manent, veel vertaald als 'Wie schrijft die blijft' was niet meer dan een aanmaning om een goede boekhouding bij te houden, leerde ik. 

 Het nieuwe nummer van het Tijdschrift Extaze is gewijd aan Dagboeken en daar kom je het dilemma tegen. Is het voor jezelf of voor iets of iemand anders. Dat eerste is zeldzaam. Soms kom je een Romeinse potscherf tegen met een korte liefdesverklaring. Echte dagboeken zijn vaak deels onbegrijpelijk. Cesare Pavese bewerkte zijn 'Leven als ambacht tot literatuur.

 Hein Aalders heeft Slauerhoffs nalatenschap nagezocht op dagboeken en vond ze alleen uit 1925-1927 maar verder wel frappante losse teksten. Zoals een stukje voor de Nieuwe Arnhemse courant uit 1931, waarin 'Slau' uitpakt over Hitler: 'Hij is als de kip zonder kop, die nooit een ei legt en alleen omdat hij zo luid kraaien kan, denkt dat hij een haan is. Dat hij het zelf denkt is niet zo erg. Maar dat een groot deel van het Duitse volk het met hem denkt, is wel erg (...) Als men een hond altijd trompetgeschal laat horen bij zijn maaltijd en ten slotte de maaltijd weglaat en alleen de trompet blaast, dan functioneren de spijsverteringsklieren evengoed; zo worden weer dezelfde sappen afgescheiden. Dit is een bekende fysiologische proef. Bij het Duitse volk is het net zo. Het neemt op het laatst met lawaai alleen genoegen, het watertandt zelfs, het ziet de heilstaat nabij.'

En hij eindigt: 'Hitler is niet de berg die een muis baart. Hij is een muis die een berg zal baren, een berg onheil.'

Tags: 

Blote voeten

 Hoe kom je als schilder of beeldhouwer aan een model? In de arme tijd rond 1900 was het nog moeilijk. De monografie over Frits van Hall - nu in Beelden aan Zee - leidt je binnen in de Amsterdamse artistieke kringen van toen.

 Men vond elkaar. Jonge beeldhouwers als Frits van Hall en z'n vriend Mari Andriessen vonden balletdanseressen die zich bevrijdden van de klassieke dans, onder invloed van Isadora Duncan en Loïe Fuller, die met Rodin en Medardo Rosso werkten. Voorbij de tijd dat je prostituees moest huren. De danseressen wisten wat 'gaan staan' was en een houding volhouden. legt Frits Schol­ten uit.

 Ook Darja Collin, de vrouw van Slauerhoff poseerde, en de jonge Van Hall verzuchtte, toen hij een buste maakte naar levend model: 'Ik voel me als beeldhouwer alleen in het groote lokaal met heerlijke kachel en met Lientje die iedere dag mooier wordt.' Deze Lientje stond vaker model op de Rijksacademie. Misschien was zij de actrice Jacqueline Sandberg.

 Van Hall moest het meest in z'n omgeving zoeken, zoals z'n vrouw Jeanne. Maar toch, toen ie in 1924 in de buurt van Rome terechtkwam had hij geluk: 'M'n signorina Lucia ontplooide haar naaktheid al voor ik de kachel aan had.'

 Een fotograaf als Jacob Merkel­bach maakte in zijn studio bovenin het Hirsch-gebouw artiestenfoto's van ze.

 Zo grepen de kunsten in elkaar. Uit Duitsland kwam de Ausdrucktanz, de expressie. Dans en sculptuur ineen, kortom de Nieuwe Dans. 'Vrije, natuurlijke bewegingen'. vaak op blote voeten en in losse gewaden. 

Slau

 Alle schrijven begint met brieven. Bij mij tenminste. Omdat het je richten tot een enkele lezer die je kent helpt. Omslachtigheid verdwijnt, de geest wordt over je vaardig.

 De pas verschenen selectie die Hein Aalders uit de brieven van Slauerhoff maakte laat het goed zien. Als hij met vriend Roland Holst schrijft is hij op z'n best. In januari 1936 kuurt hij als tb-patiënt in Merano en neuzelt tegen Jany voor zich uit:

 'Om te beginnen: met de danseres is het afgelopen. Vandaag gaat ze naar Venetië. Het was trouwens al uit. Het eindigen op tijd is altijd mijn zwakke punt geweest (hoewel ik de eerste coitus dikwijls ook een hachelijke onderneming vind, maar goddank tot nog toe...). Dus leg ik mij speciaal op dat onderdeel toe. Er is altijd nog te veel hart bij alles wat ik op seksueel gebied ervaar, maar ook dit wordt beter... of minder. Helemaal zonder is toch eigenlijk niets.'

'Zou jij om je "sickening after one evening" tegen te gaan je niet liever bepalen tot de enkele keren dat het "ergens om gaat"? Of slaap je dan niet goed? Ik heb het ook al door het zeemansleven wel moeten toepassen: lange periode van abstinentie met andere van intensiteit afgewisseld. Misschien is dit voor de emotie toch beter. Houd mij deze intensieve intimiteit te goede.' (...)

 ps. de danseres was een ander dan zijn echtgenote 'op afstand' Darja Collins.

Tags: 

Miek Zwamborn in Den Haag

 Betreed het Berlagezaaltje, boven links en je bent op bezoek in de werkruimte van Miek Zwamborn, Er hangen prints en schilderijen, er liggen gevonden voorwerpen. Ze schrijft weer en wind-tekst uit de literatuur op de muren, zoals Van Gogh het behang bij vrienden vol tekende als hij wilde laten zien waar ie me bezig was.

 En zo lees je het reisverslag van Willem IJsbrandszoon Bontekoe naast Slauerhoff en een keur aan vooral zeeschrijvers. 'Onse afgewagde groote mast lag de hele nacht en rick-ranckte onder 't vlack en op de zijd' van 't schip dat wij vreesden dat hij ons onder leck soude maecken. Het volck uyt het ruym riepen 'Hack alles af dat hem vast houdt en laet hem dryven..'.

 Werk in uitvoering. Er moet op 21 juni een boek van komen met teksten en afbeeldingen over de elementen in de kunst. Als iemand daar van weet is het Miek Zwamborn, ze was sluiswachter op Ijmuiden, voer mee op een booreiland waarover ze het verslag Oploper schreef en werkte in de bosbouw. Haar laatste boek De Duimsprong bracht haar hoog de Alpen op.

 Veel vond de eerste schrijver in residen­tie bij het Haags Gemeentemuseum in de depots, maar ze wandelde ook langs de waterlijn.

 Ik zou haar nog willen laten zien hoe Hagenaars hun spiegelruiten beschermden tegen inwaaien bij storm. Nog hoor ik windvlagen en glasgerinkel. Ze deden dat door bij hevige wind een lat tussen de twee daartoe bestemde haken te bevestigen, achter de ruit. Met in het midden een opgevouwen handdoek tussen het hout en het glas. Dat hielp.

 In Oploper noteerde Miek: 'De zee is rond. Waar ik ook kijk, ik ben altijd in het midden.'