in 2007 in de tuin..
deze niet

In Memoriam Rudy Kousbroek (2)

Onze grootste essayist sinds Multatuli is gestorven.Iemand die je las en leest om z'n mening. Omdat die mening altijd gebaseerd was op inzicht en feitenkennis.

En dan, de Zingende Honden. Ik kon hem vertellen hoe het wonder - eind jaren '40 - tot stand kwam: je neemt talloze hondenblafjes op, op magnetofoonband. Je rangschikt ze op toonhoogte.
Daarna monteer je de blafjes op de plaats van de muzieknoten. Tenslotte draai je het resultaat af en laat een muzikant of een orkestje meespelen.
En dat geheel leg je dan weer vast.    
Wat ons allebei het meest bleef verbazen was de ontroering die het resultaat - steeds weer - bij ons teweegbracht. 
En wat ik zag was hoe in de Zingende honden heel de Rudy Kousbroek-thematiek samenkwam: Poëzie en techniek reikten elkaar de hand.. Mens en Machine.. En dan: de zo merkwaardige, maar niet te stuiten menselijke ontroering om dieren.

De grote strijd die Rudy Kousbroek onafgebroken heeft geleverd was die met de 'de ongecijferdheid'.
In zijn woorden: 'De zwakte van onze samenleving is het mislukken, in zekere zin, van de wetenschappelijke revolutie - te veel mensen begrijpen eenvoudig niet wat wetenschap is en hebben geen idee van de manier van denken die eraan ten grondslag ligt.'
Die strijd is nog maar net begonnen.
En waar is de nieuwe Rudy Kousbroek die we nu zo nodig hebben?
Iemand die poëzie en natuurwetenschappen beide kent, en die ze met elkaar weet te verzoenen?

Morgen na 20.00 is hij te horen de Avonden.
 

I.M. Rudy Kousbroek
Beluister fragment
Rudy demonstreert een zelf gemaakte katapult  (2007) 

In Memoriam Rudy Kousbroek (1)

Vorige week kwam met post een exemplaar van Restjes, Anathema's 9. Voorin staat geschreven 'op de valreep - van hun toegewijde vriend...'. En de datum, 25 maart 2010.Dat het echt op de valreep geschreven was bleek vandaag.

Rudy Kousbroek is gestorven.
Verdriet. Het begon er lang geleden mee dat we aan de praat raakten over De Zingende Honden (Don Charles and his Singing Dogs).
We deelden een onbegrijpelijke ontroering om de geknipte blafjes waarmee deze onbestaanbare dieren hun liedjes zingen.

Dinsdag in De Avonden meer.
 

Tags: 

Rudy Kousbroek

 Eerste zomerse dag. Zou er zoiets bestaan als een parallel universum? En hebben de dieren daar veel makkelijker toegang toe dan wij? Ik zat bij Rudy Kousbroek in de tuin, niet om over Marianne Thieme te praten maar over het derde boek in zijn Fotosyntese serie 'Het raadsel van de herkenning'.

 Foto's en teksten over die foto's. Nog weer mooier. Je leest, kijkt en moet mee. Wat de foto's gemeen hebben is, zegt hij: 'Het onmogelijke, het mysterie, iets dat niet kan, een geheim.' En dan: 'Het geheim is meestal au fond het geheim van de dood.' Na de radio-opname (maandag na 21.00 te horen in De Avonden) laat hij me de katapult zien die hij heeft gemaakt van een waterpomptang, elastiek, ijzerdraad en een leren riempje. Het wapen is bedoeld om mee op reigers te schieten die het regelmatig op de vissen (oa. karpertjes) in z'n vijver hebben gemunt. En paar welgemikte steentjes en weg is zo'n reiger, geen verwondingen, echt niet. Rudy had als kind in Indië al een katapult. 'Gek, je verleert het nooit.'Ik mocht hem proberen. Lekkere katapult.

interieur
veldhospitaal

Nissenhut

Er zijn weinig bouwsels die instant een zo peilloze melancholie bij me oproepen als de Nissenhut. Toegegeven ik weet nog maar net dat ze zo heten en waarom ze zo heten, die halfcylindervormige bouwsels van golfijzer die je ziet op - liefst verlaten - kazerneterreinen, autosloperijen en vliegvelden.

De boogloodsen ontroeren denk ik omdat zo 'basic' zijn. Niet meer dan het allernoodzakelijkse om manschappen of materaal onder te brengen. Het is de ontroering die ook de Citroën 2CV teweegbrengt of de Baileybrug. De ontroering door vernuft. Goedkoop, handig, niet te verbeteren. Wat daar weer achter zit weet Rudy Kousbroek beter dan ik.Techniek en emotie. Hij is degeen aan wie ik meteen denk bij het zien van een Nissenhut.Ik zag ze voor het eerst op de vliegvelden Ypenburg en Valkenburg bij Den Haag, waar mijn Oom Bob, de marinevlieger me als kind heen bracht. Hoogzomer, trillende lucht boven de betonnen startbanen, en daarachter een groepje Nissenhutten. Wie bedacht ze? Het was een Engelse Luitenant-kolonel Nissen, in de Eerste Wereldoorlog. Hij ontwierp de simpele, niet geïsoleerde variant. De Amerikanen maakten in de aanloop naar WO II een verbeterde versie, de Quonsethut. Je ziet de stapelbedden. Je ruikt de paardendekens.Nissenhutten worden nog steeds gebouwd.

Tags: 

Pagina's