Wat hij beschrijft is bovenal de onontwarbare, torenhoge stapel achterdocht, misverstand en agressie die ontstaat wanneer mensen uit de ene cultuur - op de vlucht voor oorlog of armoe - voor de neuzen staan van ordebewaarders in een andere. Wat gaat er om in die al die hoofden?
Al Galidi ontvluchtte het Irak van Sadam, woont sinds 1998 in Nederland en vroeg asiel aan. Al die tijd mocht hij niet werken, leerde zichzelf Nederlands en werd schrijver. En nu heeft hij na veel andere, succesrijke romans en dichtbundels het boek geschreven met zijn eigen verhaal. Een uniek boek.
Denk je in, je bent niet onintelligent, je ontvlucht je land in oorlog. Je treedt toe tot de gemeenschap van de 'sans-papiers'. Waar het jarenlang beter is niemand te zijn. Soms worden Nederlanders daar gekken en asielzoekers berustende, verstandige mensen.
Al Galidi beschrijft eindeloze ondervragingen, opsluitingen, verdachtmakingen. Maar bovenal de Babylonische spraak- en cultuurverwarring van de asielzoekerswereld. Wie zegt wat, wie bedoelt wat? En hoe houdt en dichter zich daarin staande?
Met een heel apart gevoel voor humor. Je krijgt Nederlandse functionarissen te zien als nooit, maar ook half krankzinnig geworden junk-vluchtelingen. Neem het incident op de kampeerboerderij van boer Bouma. De hoofdfiguur kan een wandeling maken door het bos erachter. Eindelijk rust, tot een medewandelaar met een hondje opdoemt die hem op hoge toon uitlegt dat het hier verboden is vuur te maken.
Maar dat was hij helemaal niet van plan, zegt hij. Maar wordt niet verstaan. Waarna een enorme rel losbarst. Even later hangen overal in de boerderij bordjes in meerdere talen dat het streng verboden is vuur te maken in het bos.
Onbegonnen werk uit te leggen dat hij geen vuur maakte en het ook niet van plan was. Hij staat van nu af bij de gemeente te boek als brandstichter. En dit is een onschuldig voorbeeld.