Alle avonden zie ik het puin van Aleppo, Homs of Gaza, en weet wat de kinderen zullen doen als ze ooit terugkeren. Al zijn velen gevlucht om nooit meer terug te keren.
Boekenweekthema is nog steeds Duitsland. De grootste ruïne die Europa ooit kende. W.G.Sebald (1244-2001) wilde recht doen aan wat was, aan de mensen die waren. Hij was een jaar jonger dan ik. Zijn omvattende thema is dat van de vluchtelingen.
En nu Aleppo. Er zal een nieuwe, Syrische Sebald opstaan die recht doet aan de nieuwe stroom vluchtelingen, de doden. Hun verhalen. Een volgende Al Galidi.
Mijn eigen jeugdruïnes zijn de Zutphense van kort na 1945 - de stad werd door de Canadezen gewapenderhand ingenomen. Mijn moeder kreeg een miskraam in de kelder.
Huizen en straten waren weg. Ik speelde in de zon, tussen bouwvallen en huizen waarvan alleen een trap omlaag restte, een volgelopen kelder in. De waterkelders, waar je kikkervisjes ving, tussen het oorlogje spelen door. Ik had een Canadese helm en patroonhulzen.
Van de week vond ik het boekje 'Hoe zeg ik het in eenvoudig Hongaars.'
En wist weer: het had een haar gescheeld of mijn ouders hadden een Hongaars gezin in huis genomen in 1956 na de mislukte opstand tegen de Russen van Imre Nagy.