Nooit wisten die waar meneer de volgende dag naartoe zou willen. Of dat hij zou blijven waar hij was. Zijn parcours is een zigzag door Frankrijk, Duitsland en Italië. Zijn nieuwsgierigheid wees de weg. Maar nierstenen had hij ook. Een pijnlijke kwaal waarvoor hij vooral badplaatsen bezocht, het water dronk en zich baadde.
Ondanks buikkrampen en kolieken - waar zijn humeur nooit onder leed - reisden ze per paard, de bagage volgde in karren. Het langst bleef hij in Bagni di Lucca. De baden zijn er nog. Soms raakte hij daar stukjes steen of gruis kwijt.
Behalve indrukken van land en volk beschrijft de auteur van de Essais uitvoerig al zijn lichamelijke belevenissen: 'Elke ochtend baadde ik mijn ogen door ze in het water open te houden. Ik voelde niet dat het me goed of kwaad deed. Ik denk dat ik drie pond water in het bad heb geloosd, waar ik vele malen heb gepist, en wat meer dan gewoonlijk heb gezweet, en doordat ik ook nog ontlasting had (...)'.
Nierstenen kwijtraken. Probeer het maar in 1581, geen andere weg dan via de pisbuis: 'Dinsdag nog een. En ik kan u verzekeren dat ik gemerkt heb dat dit water de kracht heeft ze te verbrijzelen, want van sommige voelde ik hoe groot ze waren terwijl ze afdaalden.'
Vooruit, nog een nacht - in Florence - uit deze reis van 17 maanden en 8 dagen, zoals hij trots besluit: 'Ik had niet de indruk dat de hitte erger was dan in Frankrijk. Maar om deze te vermijden in die herbergkamers was ik gedwongen 's nachts te slapen op de tafel in de eetzaal, na er matrassen en lakens op te hebben gelegd (...) ik deed het ook om geen last te hebben van de wandluizen, waar alle bedden van vergeven zijn.'