Wat denken is weet ik niet. Er overkomt me iets, maar wat? Het brein rust nooit, dag en nacht. William James benoemde in 1890 de 'stream of consciousness' waarbij ik me een snelstromende rivier voorstel waarin je steeds emmertjes laat zakken en weer ophaalt, benieuwd naar de vangst.
Sinds er 'Denkers des Vaderlands' bestaan, staat het denken in hoog aanzien. Wat het ook mag zijn. Met de bijna induttende penseur van Rodin als boegbeeld. Liefst ga ik te rade bij Montaigne, zijn essays of in dit seizoen zijn door Anton Haakman vertaalde en begrijpelijk gemaakte Reis naar Italië.
Het reisverslag uit 1580-1581 waarin alles tezamen komt. In de schitterende inleiding legt Haakman eerst Montaignes stijl van reizen uit. Niet 'ergens heen' maar 'achter zijn neus aan', behalve de zoektocht naar kuuroorden om genezing voor zijn nierstenen en andere kwalen. Hij hield van omwegen. En zei dan dat hij als het aan hem lag nergens anders heen ging dan naar de plek waar hij zich bevond, en dat hij (dus) niet kon verdwalen of omwegen maken...
Anton Haakman zegt het in 1993 het zo: 'Montaigne dacht zoals hij reisde, en hij reisde zoals hij dacht. (...) Hij denkt niet, en hij reist niet om een doel te bereiken, hij is alleen maar van plan zich te bewegen. Hij kan van plan veranderen, hij kan van mening veranderen. (...) Wanneer hij in de Essais, 111, 9 zijn manier van reizen, zigzag, grillig en kronkelig, vergelijkt met de loop van zijn gedachten, zou men daar na het lezen van Reis naar Italië zelfs aan kunnen toevoegen dat zijn manier van reizen lijkt op de kronkelige, grillige loop van zijn ingewanden, die in dit boek een niet te verwaarlozen rol spelen.'
Montaigne onderscheidt geen hoofd- en bijzaken: 'Ik doe niets anders dan komen en gaan; mijn oordeel gaat niet steeds vooruit, maar schommelt en zweeft her en der.'