Gerard Fieret

 Zeer Haags, met vuile nagels. Anders dan de reportages van Van der Elsken, die hierbij glossy aandoen. Eerder in de buurt van Breitner. Gerard Petrus Fieret (1924-2009) doet - zo dicht op de huid als kan - verslag van zijn leven en dat van wie hij voor z'n camera kreeg.

 Een leven langs de Haagse randen, halverwege Willem van Genk, Vincent van Gogh en Blonde Dolly. Op de rand van vervuiling, het schunnige.

 Het Haags Fotomuseum laat hem nu goed zien. Van al zijn kanten. Niet als curiosum, niet als randfiguur maar als de grote kunstenaar die hij was.

 Je ziet op film hoe hij werkte. In de camera, op straat, thuis in de donkere kamer. Mens en medium worden een. De resultaten hangen hier eindelijk goed uitgestald.

 En je ziet wat hij zag, wat hij met mensen in de afbraakstad kon. Met vaak eerder het oog van een schilder dan van een fotograaf.

 Fieret gaat nu de wereld in. Niet voor niks.

 Z'n oog voor vlakverdeling, z'n vergaande keus in uitsneden, waarbij de tentoonstelling ook laat zien hoe de eerste was en daarna welke uitsneden volgden. Z'n materiaalgebruik. Alles werkt mee.

 Tot en met z'n manische copyright stempels op alle afdrukken. Alsof hij steeds maar zichzelf moest overtuigen: 'Ik ben het, ik maakte dit. Fieret Fecit.'

 Daarbij steeds ook het medium in twijfel trekkend. Met foto's van z'n eigen foto's, En van zich­zelf, in talloze zelfportretten.

 Een groot vrouwenfotograaf, je ziet hem het vertrouwen winnen van straatmeiden en achterkamerprinsessen, hun kleren en verschijning. En die houdingen! Fieret weet van over elkaar geslagen knieën en wat al niet. 

Tags: 

Bierviltjes

 Op een Haagse zomeravond in Pulchri, waar de nieuwe Extaze - het meest Haagse aller tijdschriften - werd gedoopt bleek de Binckhorstlaan het middelpunt van de wereld. Den Haag is overal.

 Een eerbetoon aan autosloperijen, stuifzand, het Schenkviadu­ct, waar Kees 't Hart 's nachts de frontale botsingen hoort, want hij woont er onder. De ouders van Wilma Marijnissen hadden een pompstation aan de Binckhorstlaan, ze maakte een requiem, Toon Tellegen schreef het gedicht 'Het middelpunt van de wereld'. En meer.

 De sloperij is gesloten, de Binckhorst moet­ weg.  

 De avond eindigde met bierviltjes, betekend door de meest Haagse aller fotogra­fen, mijn held Gerard Fieret. Honderden tekende hij er. Redac­teur Cor Gout vroeg Haagse kunstenaars van nu om meer. Iedereen deed mee. Hier Philip Akkerman en Marcel van Eeden.

Judith met het hoofd van Holofernes (ca. 1530)

Lucas Cranach der Ältere

 Cranach (1472-1553) staat in eenzelfde reuk als Kees van Dongen of Gerard Fieret. Een meisjesman. Met een voorkeur voor heldinnen en verleidsters.

 Zijn grote onderwerp was de bedrieglijkheid van de vrouw, hare verleidingskunsten en de sukkels die eraan ten prooi vielen: Batseba, Suzanna, Delilah, Salome. Tegelijk ontkwam hij niet aan het afbeelden van deugdzamen als Lucretia, Judith of de dochters van Lot. Maar ook die waren vaak geslepen.
De bijbel vertelt hun verhalen. Hij bracht ze in beeld.
Altijd even mooi, even vastberaden.
Zodat het eigenlijk niet uitmaakt wat ze uitspoken.   
Hier in Brussel in het Paleis voor de Schone kunsten zag ik ze. En viel voor ze, deugdzaam of slecht. Schoonheid wint altijd.