Het eigene en het drama van Rotterdam en Rotterdammers vind je in de spaarzame regels in Sleutelaars verzameling 'korte en zeer korte gedichten' getiteld Wollt ihr die totale Poesie? Onder het kopje 'Vergetelheid'.
Dresden is van de vergetelheid gered,
Rotterdam viel onder slopershamers.
Zelfverminking was het. Duivelswerk.
De vuilste was blijft binnenskamers.
Daar staat het: de ene helft van stad sneuvelde onder het Duitse bombardement, de andere helft onder de sloopkogels van de Rotterdamse stadsvernieuwers. Hun plannen lagen voor de oorlog al klaar. Dresden werd ook gebombardeerd, maar tot vandaag restaureert men daar. Zoniet in Rotterdam. Die kaalslag lijkt wel in de gedichten van Sleutelaar en zijn vriend Vaandrager getrokken. Dichters maken de stad. Lees zijn 'Grafschrift voor C.B.Vaandrager':
De dichter, in het stugge woord bedreven,
die zijn gesloten hart nors openstelde,
sleet hier zijn barre, boze dichtersleven.
De stad bestaat in wat hij haar vertelde.
Rotterdamse kunst bestaat. Ook Louis Lehmann was een Rotterdammer en niet zo zuinig. Zijn samenvatting van de naoorlogse stad luidde:
Nieuw Rotterdam.
Als tien volwassen populieren
in een bloempot.
Wat ik altijd nog zoek, ooit gezien heb, zijn de hoezen met kleurenfoto's van Paul Huf bij platen met feestmuziek voor teenagers, omstreeks 1966 uitgebracht door Phonogram. Daarop zie je een huiskamer vol slingers en dansende jongelui. In twee van de keurig geklede jongens herken je Hans Sleutelaar en Cor Vaandrager. schnabbelend als fotomodel.