Positieve oplossing

 Als je er last van heb moet je zien dat je er gemak van krijgt. Schreef de dichter Cornelis Bastiaan Vaandrager in 1967. Lang voor Johan Cruyff met elk nadeel heb z'n voordeel kwam.

 Dit is een tijd van filosofen. Zoals mijn oudoom John. De uitvinder van de 'stroop van oom John' waarvan het recept helaas verloren is gegaan. Oom John stond bekend als een practical joker. In de crisistijd niet te verslaan. Hij kwam over huis in Kijkduin, waar het gezin van mijn moeder met mijn grootvader, de verlamde kapitein van de Hol­land-Amerika lijn, en mijn grootmoeder, de fotografe, woonden tot ze door de Atlantikwall werden verdreven.

 Mijn grootmoeder wilde een slot op de keukendeur, je wist maar nooit. Oom John was handig, die zou het wel fixen. Een slot. Hij vroeg haar: 'Hoe groot moet dat slot zijn Co?'

 'O, maakt niet uit, zie maar.'

 'Dus het maakt echt niet uit?'

 'Ach nee, zie maar.'

 Toen Co die middag terugkwam ut de stad wist ze niet wat ze zag. Op de keukendeur zat het grootst denkbare slot. Reusachtig. Gemaakt voor een fabriekspoort. John legde er de laatste hand aan. 'Maar, maar..'

 'Hoor es Co ik vroeg nog hoe groot dat slot moest zijn. En jij zei dat het niet uitmaakte.'

 Het reuzenslot heeft er gezeten tot de Duitsers kwamen.

 Door de voordeur.

ps. De Vorlesebühne zet me aan het werk voor de volgende, op 4 en 11 juni. Onderwerp 'De positieve aanpak dan maar?'. Oom John gaf het voorbeeld.

Tags: 

Rotterdams

 Het eigene van Rotterdam vond ik onverwoestbaar terug bij Hans Sleutelaar. En via hem in het werk van Cor Vaandrager. En door Cor weer bij A.Moonen, die placht te zeggen dat hij uit 'Roterodami' kwam. 'Dat staat in mijn paspoort!'

 Het eigene en het drama van Rotterdam en Rotterdammers vind je in de spaarzame regels in Sleutelaars verzameling 'korte en zeer korte gedichten' getiteld Wollt ihr die totale Poesie? Onder het kopje 'Vergetelheid'.

 Dresden is van de vergetelheid gered,

Rotterdam viel onder slopershamers.

Zelfverminking was het. Duivelswerk.

De vuilste was blijft binnenskamers.

 Daar staat het: de ene helft van stad sneuvelde onder het Duitse bombardement, de andere helft onder de sloopkogels van de Rotterdamse stadsvernieuwers. Hun plannen lagen voor de oorlog al klaar. Dresden werd ook gebombardeerd, maar tot vandaag restaureert men daar. Zoniet in Rotterdam. Die kaalslag lijkt wel in de gedichten van Sleutelaar en zijn vriend Vaandrager getrokken. Dichters maken de stad. Lees zijn 'Grafschrift voor C.B.Vaan­drager':

 De dichter, in het stugge woord bedreven,

die zijn gesloten hart nors openstelde,

sleet hier zijn barre, boze dichtersleven.

De stad bestaat in wat hij haar vertelde.

 Rotterdamse kunst bestaat. Ook Louis Lehmann was een Rotterdammer en niet zo zuinig. Zijn samenvatting van de naoorlogse stad luidde:

 Nieuw Rotterdam.

Als tien volwassen populieren

in een bloempot.

 Wat ik altijd nog zoek, ooit gezien heb, zijn de hoezen met kleurenfoto's van Paul Huf bij platen met feestmuziek voor teenagers, omstreeks 1966 uitgebracht door Phonogram. Daarop zie je een huiskamer vol slingers en dansende jongelui. In twee van de keurig geklede jongens herken je Hans Sleutelaar en Cor Vaandrager. schnabbelend als fotomodel.  

Waanzin?

 Vanavond bij de Vorlesebühne in de Utrechtse Houtzaagmolen gaat het over 'Vloeibaar in het vierkant'. Vloeiend? Vierkant? Zolang er maar geen filosofen aan te pas komen vind ik alles best. Het begon te dagen.

 Vierkant en toch vloeibaar. Zoals een aquarium. Of een boek. Of een radiotoestel, het vierkante kastje waarin ik veertig jaar gewoond heb. Daarbinnen in dat kastje is het heel huiselijk: een schemerlamp, een koptelefoon en een microfoon is al wat je nodig hebt. En een technicus achter het glas die vriendelijk knikt als je even opkijkt. Ik vertel vanavond over radio en het verkeerd begrepen boekenweekthema waanzin. Geen amusant onderwerp.

 Maarten Biesheuvel verzette zich tegen dat woord, net als tegen het populaire 'gekte'. Hij spreekt van krankzinnigheid: 'Krankzinnigheid is iets om ernstig te nemen. Daar kan je niet een beetje om zitten lachen. (..) Op krankzinnigheid is de wereldliteratuur gebouwd,' zei hij tegen Onno Blom.

 Een voorbeeld. Met z'n biograaf sprak ik langdurig over de dichter Cornelis Bastiaan Vaandrager. Cor stond bekend als 'gek' omdat hij - net als Kurt Schwitters - op den duur alles mee naar huis sleepte wat hij mooi vond. Niet alleen meer gevonden taal, voor zijn gedichten, maar ook stukken schroot. Tot zijn vriendin zei: 'Die troep eruit of ik eruit.' Het liep niet goed af.

 Hij trad vaak op in onze radioprogramma's. Zo stonden we na afloop eens bij de Stopera in aanbouw. Een betonskelet, waar veel over was geschreven. Henk Hofland sprak van 'het goederenstation van Woerden'. Cor keek er een tijd aandachtig naar. En zei: 'Dit gebouw trek veel wind an',

 'Gek', vanouds de verzamelnoemer waaronder alle soorten afwijkenden door de normalen worden bijeengeharkt. En ontmenselijkt. Wat wij niet weten is hoe het is om Cor Vaandrager of Jan Arends te zijn, al is het maar een dag, of A.Moonen die af en toe letterlijk buiten zinnen zijn meubilair uit het raam gooide en met gillende sirenes werd afgevoerd naar de Bavo in Krimpen aan de IJssel. Hij schreef er over en las het voor. Het publiek lachte. 'Ja, met mij kun je lachen', zei hij dan.

Gek

 Komende donderdag is er in Perdu, Amsterdam een tweede avond over 'De figuur van de gek in literatuur, filosofie en p­olitiek'. 

 Toeval: vanmiddag sprak ik in Rotterdam, met z'n biograaf Menno Schenke langdurig over de dichter Cor V­aandrager. Bij De Hef (de brug die in z'n werk zo'n grote rol speelt).'Gek' is van oudsher de slordige verzamelnoemer waaronder afwij­kenden door de normalen worden bijeengeharkt. En ontmen­selijkt. Perdu denkt dat zo de aandacht van hun mogeli­jke politieke en maatschap­pelijke betek­enis wordt afgeleid: 'de gek hoef je immers niet te begri­jpen.' Zou het?

 Gisteren had ik Maarten Biesh­euvel aan de telefoon. A.Moo­nen heb ik goed gekend. Wat de burger - juist de cul­tureel geïnte­res­seerde - doet is die mensen aanstaren, ze allerlei moti­even toedich­ten, literaire, p­olitieke, godweet. Maar wat wij niet kunnen is Jan Arends zíjn, al is het maar een dag, of A.Moonen die letterlijk buiten zinnen zijn meubilair uit het raam gooit en met gillende sirenes wordt afgevoerd of Maar­ten Biesheuvel midden in een paniekaan­val. Het publiek is geamuseerd.

 Zo hadden we het vanmiddag over Vaandrager. Er was maar één Cor Vaandrager, wisten we. En hij 'kon er niet uit'. Hoe het was hem te zijn zullen we - ondanks zijn pogingen ons met zijn geschrif­ten te beschreeuwen - nooit weten. Het gesprek is vrijdag in de Avonden te horen. 

Cor Vaan (3)

 Het verschil tussen lezen en schrijven. Daar drukt Vaandrager je met de neus op. Hoe kan ik me toegang verschaffen tot zijn woordwereld? Hij laat weg, kneedt. Hij neuriet en vingertrommelt. Hij citeert, duwt en trekt. Uit het teruggevonden Sleutels (1974):

 "'Vaandrager groet de dingen.' (Je woorden schat.)

Ding‑inzamelingsact, vanuit de nieuwe Deltae (meervoud) optredent (sic) sleutelgeld. (aaneenschakeling van drie uitsnijdingen van Rotterdams massale, gratis huis‑aan‑huis‑krant, met de naam die zoveel Anagrammen (waarover later) implizeert.) En met die woordehutspot is alles te bewijzen, nietwaar? Maar wat wil Bres ('Obscured bij Klautz') dan eigelijk bewijzen? Het zoveelste verdachter en verdachter wordende teosofies theekransje, waar nu al Simon Vinkenoog een fles 4711 laat cirkuleren, vanwegede vibraties. Roken kan niet onder deze ei‑genaarlingen, die met al hun onvindbare boeken meer vertroebelen dan transparant maken. Laten zij het licht op hun werk schijnen? Wassen zij wel regelmatig edele delen (smegma!)?"

ps. Wat blijft meegonzen is die tien voor Grieks op z'n eindexamen gymnasium. Morgen zie ik z'n biograaf Menno Schenke bij De Hef en praten we over Sleutels.

Tags: 
Cor Vaandrager

Cor Vaan (2)

 De zoekgeraakte en teruggevonden novelle Sleutels van Cor Vaandrager heet niet voor niks zo. De tekst is een rammelende sleutelbos. En de vinder moet zien welke sleutel op welk slot past. Als die sloten al te vinden zijn. Het manuscr­ipt begint met een 'Status presens' (huidige toe­stand), gedateerd 4 mei 1974. Waaruit 'Uiterlijk':

 'Een 'verschijning'. Outfit sober, gezocht, gevonden, doorsleten achterste, mettertijd. Ik zie er 'verwaarloosd' en 'slecht' uit. Ik ben mijn eigen haarsnijder. Ik hou het kort (Lou Reed). Denk aan Kunstmanen, Profeten. Meesters met 'Mannelijkheidsnor'. Onverzorgd, nonchalant? Ik kom geen stap verder zonder vraagtekens, sta toe.'

  Het boek wordt op vrijdag 16 maart om 17.30  aangeboden aan zijn dochter Isis, bij boekhandel v/h Van Gennep in Rotterdam. Op 16 maart praat ik in de Avonden met Cor's biograaf Menno Schenke.

Tags: 

Cor Vaan (1)

 Cor Vaandrager en ik stonden bij de Stopera in aanbouw. Wou ie wel eens zien. 'Dit gebouw trekt veel wind aan,' zei hij. Twintig ja na zijn dood verschijnt een nieuwe novelle van C.B.Vaandrager (1935-1992): 'Sleutels, een straatcollage' uit 1974. Karel ten Haaf vond het manuscript op boekwinkeltjes. Hier alvast: 'Deur en Afval‑fotografen'.

 'Stedelijke ontwikkelingen? Demokraten, leest het nieuwe boek, abuis als dichter. 'Omdat ik 'een naam' ben.' Ongehoorde poëzie: hier woont

 D. Vis

 A. Bop. Schele. Gorree. Het Leger des Heils. Op namen, naam­bordjes, als moffen systematisch of bordje voor bordje de man­nen ophalen, als galeislaven, medewerkers, geen stakers of 'onderduikers', geen heulen met de Bezetter, uit angst voor lichamelijk geweld. Dan komen de kompromissen, verstrooid als altijd, afwezig, herhalerig en bedelman van gelukwensen en loftuitingen. Wat zie je er goed uit, plafond.

 Heb je de dader al gestreeld, violet nog al liefst.

ps. Cor was negen jaar oud tijdens de grote razzia in Rotterdam in 1944, waarbij 50.000 mannen werden opgepakt voor de Arbeitseinsatz.

 

Tags: