Wiener toont horloge aan Huug Schipper en A.L.Snijders

Horloge

Stichting De Roos is opgericht in 1945. Het genootschap geeft periodiek een verzorgd boekje uit. De auteur krijgt geen geld, alleen de leden ontvangen een exemplaar. De twee boekjes in een cassette getiteld A.L. en L.H. (Snijders en Wiener, zie dit log van 29 maart) hebben een voorgeschiedenis. In november 2006 werd de eerste oplage vernietigd 'omdat er een letter verkeerd stond'. Twee maanden later nogeens, omdat er lijmsporen zichtbaar waren. Pas in maart 2007 was het goed. A.L.Snijders versloeg de aanbieding. Hier het slot van zijn stukje 'Horloge':

'De overdracht zal plaatsvinden op 28 maart om half vijf in café De Roemer aan de Botermarkt in Haarlem. Ik ben op tijd, de mannen van De Roos ook, Wiener is een half uur te laat. Hij heeft een bijzonder excuus: hij draagt een oud horloge. Hij doet het af en laat het zien, hij heeft gelijk, de wijzerplaat is door de tijd aangetast, maar de wijzers zelf doen hun werk als vanouds, ze wijzen vijf uur. Ik zeg: 'Met het wezen van het horloge is niets aan de hand, het is vijf uur, je bent te laat'. Hij vertelt me de geschiedenis. Hij heeft het gekocht van het eerste geld dat hij ooit met literatuur verdiende, z'n eerste gepubliceerde verhaal, in Tirade, geld van Van Oorschot. Hij draait het om, hij heeft zijn naam erin laten graveren, en het jaartal, 1966. Hij is de archivaris van zijn eigen leven, hij heeft het geheugen dat bij deze eigenschap past. Hij heeft drie horloges. Een draagt hij als hij schrijft of optreedt als schrijver, een als leraar en een als zeiler. Mijn ziel trilt als hij me dit vertelt.'

A.L.Snijders

Eindelijk Snijders (2)

Deze week verschijnt het boek 'Belangrijk dat ik niet aan lezers denk' van A.L.Snijders. De kleine uitgever AFdH brengt in een kleine oplage 336 verhalen van de schrijver, columnist en oud-docent aan de Lochemse politieschool op 528 pagina's, met illustraties van Gijs Müller.Snijders wordt een trendsetter genoemd. Zijn korte verhaaltjes lijken toegesneden op beeldscherm en tijdgeest (een SMS-verhaal duurt maar 160 tekens). Maar het is niet de beperking die hier de meester maakt, zei hij maandag in De Avonden tegen Wim Brands. Hij heeft in ernst 336 keer geprobeerd een roman te schrijven, en dat is 336 keer mislukt. Wat restte waren korte stukjes.

Zoals dit:'In 1992 schreef ik in de krant: "Ik heb wel begrip en zelfs sympathie voor de Turkse vader die zijn dochter thuis houdt. Hij probeert haar te beschermen tegen de lawine van verwarring en smeerlapperij die de moderne, liberale industriemaatschappij op hen afstuurt. De man probeert zijn wereld klein en overzichtelijk te houden, ik neem hem dat niet kwalijk." Een lezeres met de zeer Hollandse naam De Vries schreef me dat ze hoopte dat mijn keel zou worden afgesneden, omdat ik een verrader was. Deze reactie stelde me teleur, want het grootste deel van mijn artikel was een ode aan onze democratische rechtsstaat, waaraan de angstige boerenman uit Anatolië ten slotte toch zou moeten gehoorzamen. Hij zou moeten wennen aan de keuzemaatschappij, hij zou kunnen kijken naar seks en geweld op de televisie, maar hij zou het ook kunnen laten. Hij zou een moskee kunnen bezoeken maar ook een vreugdeloze, protestantse sekte. Hij zou zelfs Multatuli kunnen lezen en op een zonnige lentemorgen het huis bevrijd kunnen verlaten en de armen ten hemel strekkend kunnen roepen: Oh God, er is geen God. Ik was in die tijd leraar op een politieschool, de klassen zaten vol vreemdelingen, en ik had veel extra contact met ze, ik gaf ze bijles in de avonduren. Daarom voelde ik me een soort deskundige, zelfbenoemd.Ik herinner me uit die tijd een buitengewoon beschaafde jongen, Nezmettin, die zacht en bijna onverstaanbaar sprak. Als hij in de klas iets aan me vroeg, zei ik altijd, om hem weerbaar te maken: "Schreeuwen, jongen, boven de versplinterende barkrukken uitschreeuwen, je wordt politieagent, geen souffleur." Dan lachte hij vriendelijk, en kromp mijn hart, omdat ik zo'n botte klootzak was.Op een dag kwam hij in mijn kamer. Hij hield zijn hoofd scheef en zei dat hij niet in de les kon komen. Ik vroeg hem waarom. Hij zei: "Ik heb oorpijn en dat komt door u. U bent de vreemdste man die ik ooit ontmoet heb en uw vreemde verhalen komen door mijn oor in mijn hoofd. Mijn oor is er ziek van geworden."Dat vond ik prachtig, geen Hollandse leerling had zoiets ooit tegen me gezegd, ik was bang dat dit alles door de wals van de integratie zou verdwijnen. Nu, veertien jaar later, weet ik eigenlijk nog steeds niet hoe het zit met de gevolgen van die integratie. Aan het einde van deze eeuw moet iemand mij daar maar eens antwoord op geven.'NB. Elke dinsdag is A.L.Snijders om 12.10 te horen met zo'n verhaaltje in het VPRO-programma Cantina van Annette de Heijer, Jaap Boots en Aad van Nieuwkerk (óók Concertzender, dagelijks 12.00-14.00).

Tags: 
De avonden (ma) 2006 23 okt 2006 uur 2
Beluister fragment

Het meisje van George Neutra (slot)

Op 27 october verschijnt bij de kleine uitgever AFdH het boek 'Belangrijk dat ik niet aan lezers denk' van A.L.Snijders. Als voorpublikatie mag Avondlog in zes Zeer Korte Afleveringen (fotografisch gereproduceerd naar het origineel) zijn feuilleton 'Het meisje van George Neutra' laten zien.

Vandaag deel 5 en 6 (slot). Geschreven op mandag 30 juni en 10 augustus 2003. Wat een cyclus van 500 pagina's had moeten worden vond aldus een abrupt einde. PS. Iedere dinsdag omstreeks 12.10 uur is er een nieuw Zeer Kort Verhaal van A.L.Snijders te horen in het VPRO-radioprogramma Cantina (dagelijks 12.00-14.00, óók Concertzender).

Tags: 

Het meisje van George Neutra (2)

In october verschijnt bij de kleine uitgever AFdH het boek 'Belangrijk dat ik niet aan lezers denk' van A.L.Snijders. Als voorpublikatie mag Avondlog in zes Zeer Korte Afleveringen (fotografisch gereproduceerd naar het origineel) zijn feuilleton 'Het meisje van George Neutra' laten zien.Het eerste deel stond in Avondlog van 18 augustus jl.

Vandaag deel 2. Geschreven op dinsdag 3 juni 2003. Wat een cyclus van 500 pagina's had moeten worden vond een abrupt einde. 'Geen toeval,' zegt Snijders, 'mijn leven bestaat uit aanlopen, het maken van een aanloop is het kenmerk van mijn leven. Niet de sprong maar de aanloop.'NB. Vanaf maandag 4 september leest Snijders elke maandag omstreeks 21.55 in De Avonden een Zeer Kort Verhaal.

Tags: 
A.L.Snijders
briefhoofd van Gijs Müller

Eindelijk Snijders

Vaak vroegen bezoekers bij Music-Hall in Desmet aan A.L.Snijders, schrijver, columnist, oud-docent aan een politieopleiding, of er boeken van hem te koop waren. Nee, die waren er niet, of je moest het geluk hebben een van de delen 'Brieven aan mijn hoofdredacteur' of de prachtige novelle 'De Incunabel' uit de jaren '90 tweedehands tegen te komenSnijders zweeg, jaren lang. Althans in druk.

Er zijn altijd meer goede redenen om geen boeken te publiceren dan om dat wel te doen, zo dacht hij er meen ik over. Ik kan daar geen speld tussen krijgen. Mijn probleem was alleen dat ik zo graag een boek met de korte verhalen van A.L.Snijders zou hebben.Tot mijn verrassing komt dat nu.De kleine uitgever AFdH brengt in oktober as. in een kleine oplage 336 verhalen van Snijders op 528 pagina's in een band die heet 'Belangrijk dat ik niet aan lezers denk'. Met illustraties van Gijs Müller.Ik ga mailen naar info@afdh.nl om er een te reserveren. Of ik bel 053-4362134. Voor je 't weet zijn ze op.

Tags: 
Donald Hall
A.L.Snijders

Wolfsmes

A.L.Snijders stuurt me een gedicht dat hij van zijn vriend Möricke doorkreeg. Het verhaal van het Wolfsmes, van de nieuwe Amerikaanse Poet Laureate Donald Hall. Over honden, mensen en wolven. Waar begint het dier en houdt de mens op? En omgekeerd. Lees. En lees weer.Het zal geen toeval zijn. Snijders woont buiten, op Klein Dochteren nabij Lochem en heeft altijd een hond. Soms, als hij voor de radio, voor publiek voorleest ligt de hond aan zijn voeten op het podium, doodstil. Als het applaus komt staat de hond op.

Wolf KnifeIn the mid August, in the second yearof my First Polar Expedition, the snow and ice of winter almost upon us, Kantiuk and Iattempted to dash the sledgealong Crispin Bay, searching again for relicsof the Frankline Expedition. Now a storm blew,and we turned back, and we struggled slowlyin snow, lest we depart land and venture onto ice from which a sudden fog and thawwould abandon us to the Providenceof the sea.Near nightfall I thought I heard snarling behind us.Kantiuk told me that two wolves, lean as the bones of a wrecked ship, had followed us the last hour, and snapped their teethas if already feasting.I carried the one cartridge onlyin my rifle, since, approaching the second winter,we rationed stores.As it turned dark,we could push no further, and madecamp in a corner of ice hummocks,and the wolves stopped also, growlingjust past the limits of vision,coming closer, untill I could hearthe click of their feet on ice. Kantiuk laughedand remarked that the wolves appeared to be most hungry. I raised my rifle, prepared to shoot the first thatventured close, hopingto frighten the other.Kantiuk struck my rifle down and said againthat the wolves were hungry, and laughed.I feared that my old companionwas mad, here in the storm, among ice-hummocks, stalked by wolves. Now Kantiuk searchedin his pack, and extractedtwo knives--turnoks, the Innuits called them-- which by great labor were sharpened, on both sides, to the sharpness like the edge of a barber's razor, and approached our dogsand plunged both knivesinto the body of our youngest dogwho had limped all day.I remember that I considered turning my rifle on Kantiuk as he approached, then passed me,carrying knives red with the gore of our dog-who had yowled, moaned, and now layexpired, surroundedby curious cousins and uncles, possiblyhungry--and he trusted the kniveshandle-down in the snow.Immediately after he left the knives, the vague, grayshape of wolvesturned solid, out of the darkness and the snow, and set ravenously to licking blood from the honed steel.the double-edge of the knivesso lacerated the tongues of the starved beaststhat their own blood pouredcopiously forthto replenish the dog's blood, and they atemore furiously than before, while Kantiuk laughed,and held his sideslaughing.And I laughed also, perhaps in relief that Providence had delivered us yet again, or perhaps--under conditions of extremity,far from Connecticut--finding there creaturesacutely ridiculous, so avidto swallow their own blood. First one, and then the othercollapsed, dying, bloodless in the snow black with their own blood,and Kantiuk retrievedhis turnoks, and hacked lean meatfrom the thigh of the larger wolf, which we ategrateful, blessing the Creator, for we were hungry.Donald Hall

Tags: 
Zondagse proefrit met hut (1997)
Arie Schippers in Zutphen
A.L.Snijders in Music-Hall

Stilstand en beweging

Op 30 mei, in de laatste uitzending van Music-Hall vertelde A.L.Snijders hoe hij de opening van de tentoonstelling van Arie Schippers in Zutphen meemaakte (zie dit log van 28 mei, beluister de uitzending, slot tweede uur).

Snijders hoorde in Zutphen de inleiding van Frank Lubbers, hoofdconservator van het Van Abbemuseum. Die zei over de auto's van Schippers 'er zit nooit iemand in en ze rijden nooit'. Hij loofde zelfs een prijs uit voor degene die op een schilderij van Arie Schippers een rijdende auto ontdekte.Na afloop maakte Snijders aanspraak op de prijs, zeggende: "Boven hangt een schilderij van een auto met een caravan. De titel luidt 'Zondagse proefrit met hut'. Het is een rijdende auto." Maar hij besloot met de overweging: 'Ik behoor altijdtot de rekkelijken, ik houd van stijlfiguren, ik weet dat er nooit staat wat er staat, ik weet dat de taal je meesleept, ik weet dat het uitloven van een ongenoemde prijs een stijlfiguur is, om aan te geven dat Arie Schippers nooit rijdende auto's schildert, en toch gebeurt me dit. Even niet opletten en je bent een scherpslijper.' Hij noemde niet de mails die Arie Schippers hem later stuurde. Die kreeg ik ook, zodat ik eruit kan citeren: 'Xie nooit rijdende auto's en mensen zie ik ook niet ze bewegen te veel, maar paarden en koeien die rondlopen die schilder ik wel, hoor. Ik kan me daar toch op instellen, bedenk ik nu maar ook die hut stond stil. Echter toen ik halverwege het werk was parkeerde er een rode auto met vier oudenvandagen ervoor zodat ik moest vragen of ze op een andere plek wilden gaan staan. Met veel gesteun deden ze dat, maar wel zo dat ik nog steeds geen onbelemmerd uitzicht had.(...)Later, een halfuurtje, kwamen de vier bloemkolen terug en reden gelijk weg. Ze waren van iets getuige geweest. Natuurlijk, ik had ook telkens 't idee dat de hut een beetje op en neer ging, maar goed ik had geen tijd om daar bij stil te staan. Maar nu valt alles op zn plaats. Afijn ik maakte af wat ik kon. Maar voor ik zelf wist dat het gebeurd was gingen de achterlichtjes aan en reed 't geval weg. Dus hij stond stil en bewoog toch.'Aldus Arie Schippers.

Tags: 
Schildersbus en schildershond
Saab op Diemerzeedijk (1999)
Arie Schippers

Arie Schippers

Drie jaar geleden schreef ik dat Arie Schippers 'auto's schildert als waren het vrouwen'. Ik mocht langskomen en hij corrigeerde: 'Auto's zijn tekenen van menselijk leven, vergelijk ze met uitgeschopte vrouwenschoenen in een huis. Je komt ergens binnen, er ligt een losse schoen op de overloop, scheef tegen de plint. Zo staan auto's in het landschap.'Vooruit, de autoschilder.Hij exposeert sinds gisteren in het Henriëtte Polakmuseum in Zutphen. En vanaf volgende week ook nog in Deurne. Schippers werkt buiten, met behulp van zijn schilderbusje, het onderwerp moet er in een paar uur op staan. Hij drukt je met je neus op het over het hoofd geziene. De auto, het meest geziene/niet-geziene object in het landschap. Je kijkt er langsheen, toch zit je hoofd vol auto's. En hoogspanningsmasten, en transformatorhuisjes, die je telkens weer vergeet en telkens weer herkent, in het lijnenspel dat wordt bepaald door onze wegenaanleggers. Ook rijen geparkeerde auto's hebben een logica. Er is geen eenvormigheid. De eigenheid van elke auto afzonderlijk blijft in de rij langs de stoep bewaard. Kijk maar. Die daar? 'Ik moest een Saab hebben,' zegt Schippers, 'en het wou maar geen Saab worden, gek hoor, ik heb het vier keer over moeten doen'.

Pagina's