De sprekende materie van Thorsten Brinkmann

 In tijden niet gegiecheld bij kunst als zondag bij Thorsten Brinkmann in het Haagse GEM. Een wonderlijk mengsel van Marcel Duchamp, Wim Schippers en de Bonzo Dog Band. Ontaarde huiselijkheid.

 Onze huizen bevatten stapeli­ngen van idiote voorwerpen, dat is bekend. Brinkmann stapelt ook. Hij is een nieuwe Kurt Schwitters. Maar uit zijn verzamelde troep vormen zich personages, soms met benen en handen. Die leven. Op z'n minst leeft er iets in ze.

 Zijn estetiek is de Biedermeier van zijn tante naast die van de HEMA. Hij combineert en stapelt op, maar onverwacht.

 Je betreedt uitgekiende rotzooi-interieurs. Rondkijkend weet je meteen hoe het ook anders en verkeerd zou kunnen.

 In 2007 exposeerde hij hier al. Nu komt zijn zucht naar materie en voorwerpen nog meer naar boven. Vloerbedekking, stukjes meubilair, huishoudelijke voorwerpen, op ongedachte manieren gecombineerd. Zo bouwt hij beelden waarin zo'n plastic apparaatje om gekookte eieren in plakjes te snijden met een soort harpje - ja hoe omschrijf je het - heel logisch is opgenomen.

 Is het nog mogelijk na de pispot van Duchamp, de pindakaas van Schippers en het piepende been van Roger Spear materie op een oorspronkelijke manier te laten spreken?

 Thorsten Brinkmann doet het. In zalen waar heel jonge meisjes eerst verbaasd kijken en dan met glimoogjes rondrennen.

The conquest of space
Matta-Clark

Gordon Matta-Clark

 Wat is een stad, een huis? Wat is wonen eigenlijk? Meer en meer ontstaat er op de grens van architectuur en kunst. Werktekeningen, foto's, en dan komen er soms bouwsels.

 De Duitser  - in het GEM, vorig jaar - verzamelt afgedankt huisraad met een busje en assembleert het, bouwend op een grote materiaalkennis. Noem het de uitdragerij variant.
In Nederland doet Frank Halmans net het omgekeerde. Het was afgelopen zomer te zien in het Utrechts Centraal Museum.
Heel precies bouwen wat niet kan. Pijpen, leidingen, afmetingen. Alles past, maar het is onmogelijk.
 De Rus Andrei Roiter - in Schiedam afgelopen zomer - schildert onbestaanbare huizen. 
Helaas, Mike Bouchet (1970, Californie) die nu in het Amstelveense Cobra Museum te zien is haalt hun niveau niet. Te flauw in zijn 'maatschappijkritiek' met onzinnige golfcourses en komisch bedoelde grillige swimming pools. 

 Wat zou ik graag een tentoonstelling zien over de oervader in het genre, de Amerikaan Gordon Matta-Clark (1943-1978). De man die  afgesneden en overgebleven stukjes grond in de stad NY kocht. Restruimte, afsnijsel, veel te klein om op te bouwen of om op wonen. Net groot genoeg voor een idee.