Onze huizen bevatten stapelingen van idiote voorwerpen, dat is bekend. Brinkmann stapelt ook. Hij is een nieuwe Kurt Schwitters. Maar uit zijn verzamelde troep vormen zich personages, soms met benen en handen. Die leven. Op z'n minst leeft er iets in ze.
Zijn estetiek is de Biedermeier van zijn tante naast die van de HEMA. Hij combineert en stapelt op, maar onverwacht.
Je betreedt uitgekiende rotzooi-interieurs. Rondkijkend weet je meteen hoe het ook anders en verkeerd zou kunnen.
In 2007 exposeerde hij hier al. Nu komt zijn zucht naar materie en voorwerpen nog meer naar boven. Vloerbedekking, stukjes meubilair, huishoudelijke voorwerpen, op ongedachte manieren gecombineerd. Zo bouwt hij beelden waarin zo'n plastic apparaatje om gekookte eieren in plakjes te snijden met een soort harpje - ja hoe omschrijf je het - heel logisch is opgenomen.
Is het nog mogelijk na de pispot van Duchamp, de pindakaas van Schippers en het piepende been van Roger Spear materie op een oorspronkelijke manier te laten spreken?
Thorsten Brinkmann doet het. In zalen waar heel jonge meisjes eerst verbaasd kijken en dan met glimoogjes rondrennen.