Eine Reise

 De magere rijtjes aanbevolen Duitse boeken die dezer dagen in de krant staan bevatten uitsluitend vertalingen. Goddank is Wolfgang Herrndorf er meestal bij. Maar W.G.Sebald niet. In de Duitse pers vond ik amper een woord over ons Boekenweekthema.

 Ik lees graag Duits. Grafiek is denk k de reden. Klankrijkdom, het voor-in-de-mond. Mijn leerboek van school ‑ Verdenius, Verdenius en Schouten ‑ redde me vanmorgen. Leeslesjes als dit brachten me eens bij Thomas Manns Tod in Venedig:

'Der Vater und die Mutter wollen eine Reise machen. Den Sohn und die Tochter nehmen sie mit. Der Knabe heisst Karl, das Mädchen Mariechen. Die Kinder haben noch nie eine Reise gemacht.

'Haben wir nichts vergessen,' fragt die Mutter. 'Nein,' sagt der'Vater. 'Ich habe den Koffer und das Geld, Karl hat die Zeitung und Marchiechen hat den Fahrplan. Habt ihr die Fahrkarten? Ja? Dann ist alles fertig. Da kommt der Zug schon.'

 Sie steigen ein und finden noch einen Platz. Die Lokomotive pfeift und bald ist das Dorf nicht mehr zu sehen.'

 Onvergetelijk, die laatste zin. En dan nu, de naamvallen.

 En tot slot Kafka, bij wie ik tenslotte uitkwam, Gibs auf!:

 'Es war sehr früh am Morgen, die Straßen rein und leer, ich ging zum Bahnhof. Als ich eine Turmuhr mit meiner Uhr verglich, sah ich, daß es schon viel später war, als ich geglaubt hatte, ich mußte mich sehr beeilen, der Schrecken über diese Entdeckung ließ mich im Weg unsicher werden, ich kannte mich in dieser Stadt noch nicht sehr gut aus, glücklicherweise war ein Schutzmann in der Nähe, ich lief zu ihm und fragte ihn atemlos nach dem Weg. Er lächelte und sagte: »Von mir willst du den Weg erfahren?« »Ja«, sagte ich, »da ich ihn selbst nicht finden kann.« »Gibs auf, gibs auf«, sagte er und wandte sich mit einem großen Schwunge ab, so wie Leute, die mit ihrem Lachen allein sein wollen.'

 

Het Urenboek van Frans Masereel

 Masereel (1889-1972), de grote Vlaamse houtsnijder sneed ook 'beeldromans'. Nu kreeg ik zijn 'Getijdenboek' (1919), een autobiografie in plaatjes. Zonder woorden. Als stills uit een stomme film.

 Naar Middeleeuwse voorbeelden als het Getijdenboek dat de gebroeders Van Limburg in 1410 maakten voor de Duc de Berry. In het Frans en Duits heet zo'n boek een 'Urenboek'.

 De strip is van alle tijden, zeker in Vlaanderen. Waar het in kerkramen, tapijten en schilderijen gewoon was om verhalen van vele kanten, uit meerdere blikpunten - ook in de tijd - te laten zien. Dat hield nooit op, al is publiek van nu niet meer gewend om Christus in een schilderij tegelijk geboren te zien worden en aan het kruis te zien hangen, terwijl hij verderop de voeten van een apostel wast en voorgaat in het avondmaal.

 Erg jammer. Al zijn er altijd weer pogingen de lineaire verhaalconventie te doorbreken, zoals onlangs nog van Gustaaf Peek in zijn 'Godin, held'.

 Thomas Mann schreef in 1926 een inleiding bij Masereels Urenboek, waarin hij zich een groot bewonderaar toonde. Hij memoreert de film, en zet de hoofdfiguur neer als een Vlaamse Elckerlyc, die op zijn levensreis door stad en platteland alles meemaakt wat in zijn jaren kan: kermis, ziekte, oorlog, idealisme en revolte, een ziek kind en tussendoor veel vrouwen, van moeders tot hoeren.

 Dit 'Stundenbuch' is tweedehands wel te krijgen. 

Norman Mailer.. duivel in kontzak..

Gijs Frieling (3)

Morgen na 21.00 in de Avonden dan toch, iets vertraagd, de rondgang met Gijs Frieling langs zijn Doctor Faustus expositie in W139 aan de Amsterdamse Warmoesstraat. Vrij naar de roman van Thomas Mann.

We komen te praten over de duivel in de - strikt van het autonome individu uitgaande - hedendaagse kunst. 
Of gaat in elke kunstenaar een duivel schuil, die alles aan zijn veronderstelde genie ondergeschikt wil maken?
De actualiteit van het pact met de duivel..

Nu schiet me een passage uit Norman Mailers 'Advertisement for myself' te binnen. Uit het hoofd:
De schrijver is uit wandelen met zijn nieuwe liefde. In een idyllisch landschap. Ze zijn een en al oog voor elkaar. Maar dat is schijn.
Plotseling sluipen er zinnen in hun verliefde dialoog die de schrijver wel heel goed uitkomen. Ze zouden perfect passen in de roman waar ie me bezig is.
Hij moet ze nu meteen opschrijven, straks zijn ze weg.
Het notitieboekje brandt hem in z'n kontzak.
Ze zal het niet leuk vinden als hij nu opeens iets gaat staan noteren, dat weet hij. Maar ja..
De liefde of de literatuur? 
De duivel wint.
 

Gijs Frieling
Beluister fragment
Thomas Mann in 1939

Doctor Faustus (1)

Gijs Frieling neemt een bijzonder afscheid van het Amsterdamse kunstencentrum W139 in de Warmoesstraat (nummer 139). Hij haalt de duivel in huis. Ga kijken en zie ook de bijlage bij de Groene Amsterdammer van deze week.

Waar bleef het kwaad? Voorgoed verzopen in het postmodern ietsisme?
Frieling zocht acht beeldend kunstenaars bij elkaar en gaf ze de grote roman Doctor Faustus van Thomas Mann te lezen.
Daarna liet hij ze schetsen maken voor een gezamenlijke muurschildering. Een fresco lijkt het wel, want het is af, nadat er vanaf 1 februari aan gewerkt was. Zelf schilderde Frieling ook mee.
Onderwerp: het Thomas Mann-thema van de corrumpering van de Duitse cultuur door het kwaad, waarvan mensen - als het erop aankomt - heel goed weten dat het er is, en wat het is. 
Een triomf van verhalende schilderkunst, dat moest het worden. Waarbij de individuele kunstenaars zich onderschikten aan het verhaal. En wat je ziet is bijbels, doet soms denken aan de Scrovegni kapel in Padua, dan weer aan Afrikaanse vrachtwagenbeschilderingen. 
Ze grenzen aan mekaar, in een voorstelling zonder witte kaders. Je wordt erin gezogen, dat was de bedoeling van Frieling, die de regie steeds in handen hield.  
Wat hij wilde? Iets als de 'overspoelende werking' van muziek, en dat gebeurt. Zelfs geschilderde advertenties maken er deel van uit.
Zaterdag in de Weekendeditie van de Avonden meer.