Gustav Mesmer

 Vandaag dus naar Gent, naar Dr. Guislain om 'Een andere wereld' te zien. En wat blijkt? Gustav Mesmer is de held van de tentoonstelling. Hij vliegt. Zijn brandstof is wilskracht. En de onverwoestbare charme van een boerenjongen van negentig. Grote attractie: het enige korte televisiefilmpje dat overbleef. Dat filmpje eindigt hoog in de wolken. Alsof Mesmer echt vloog. En dat deed ie natuurlijk ook. Fantasie van deze kracht is werkelijker dan de werkelijkheid.

 Zijn leven is goed gedocumenteerd door zijn zuster en zwager.

 Een boerenjongen met de geest van Leonardo da Vinci en Theo Jansen door elkaar. Al zijn tekeningen en schrijfsels zijn bewaard en liggen nu uitgestald.

 Hij vond niet alleen tal van vliegende fietsen uit ‑ klap­wiekend, met propellers en meer ‑ maar ook oa. een machine die mechanisch kon spreken, bestaande uit een stelsel van mechanisch aangeroerde duimharpjes voor elke letter. Je hoort het daar.

 Bij elk toestel, net als bij al zijn versies van de vliegfiets moet je met hem meespringen, van fantasie naar tekening en constructie. En van daaruit weer naar het denkbare. Stel je voor!

 En zie, hij stijgt op.

 Moet Theo Jansen zijn strandbeesten soms niet ook een handje helpen? En moest Roger Spear van de Bonzo Dog Band niet op het podium rondgaan met de soldeerbout om zijn robots gaande te houden?

 Onverwoestbaar humeur ook, Mesmer. Deze film mag niemand die als hij lekker fietst en daarbij wegdroomt missen.

 Nb. Een erg mooie catalogus met illustraties en documenten..Ook van andere helden. 

Digging up clouds

 Is de titel van wat Sjoerd Knibbeler (1981) laat zien in FOAM. Wolken opgraven. Bewegende lucht, wind, een tornado, dat is het materiaal waar Knibbeler mee werkt. Liefst zou hij, vermoed ik, een museumzaal in­richten als een winde­rige straathoek. Met veel turbulentie. Windkolken.

 Zijn eigenlijke materiaal is onzichtbaar. Beweegt het lichtste, papi­er, plastic, maar laat vooral zien wat luchtstromingen ermee doen.

 Dat varieert van papieren vliegtuigjes, gevouwen naar historische modellen als de AV­RO‑York en gedocumenteerd aan de muur, tot opgeblazen plastic draagtasjes. Of verkreukeld en weer gladgestreken papier. In de lichtste tinten. Bijna onzichtbaar vaak.

 Minimale kunst. En oneindig veel interessanter dan wat iemand als Herman de Vries maakt. Want zijn musealiseren van gevonden rotzooi is oud en saai nieuws.

 Het materiaal van Knibbeler spreekt. De lucht laat het spreken. Onze monden blazen er lucht in. Je ziet hem gefilmd op het strand, winderiger kan niet. Als speelbal van de elementen zoals dat heet.

 Foam laat zien dat de grenzen tussen film, foto en beeldende kunst steeds meer vervagen. Net als bij Noemie Goudal even verderop in dat zelfde Foam.

 Ik dacht aan Theo Jansens Strandbeesten op het Scheveningse strand. Die toch ook op wind en water lopen. Ach, hadden ze Theo's beesten maar naar Venetië gestuurd!

 Of de ijle windbeweegsels van Knibbeler.

Tags: 
Theo Jansen met de beschadigde Umerus

Theo Jansen (2)

De Animaris Umerus heeft stormschade opgelopen. Theo Jansen foetert wat, terwijl zijn assistent bezig is de Umerus te repareren heeft hij tijd voor radio. Maandag is ons gesprek te horen. Hij had het nieuwste strandbeest ook beter moeten verankeren. Eigen schuld. En hij heeft zo'n hekel aan repareren.

 De uitvinder en kunstenaar is net terug uit Korea. Hij is overal ter wereld wel een beetje beroemd. Komende vrijdag krijgt hij in Brussel de naar hem genoemde 'Prix Theo Jansen'.
Kunstenaar?
Nou ja, eigenlijk maken zijn strandbeesten zichzelf, in de parallelle evolutie die ze nu al sinds 1990 beleven, mutatie na mutatie. Liefst cijfert hij z'n eigen rol in die evolutie weg.
 Hoe begon het? Als jongen woonde hij vrijwel onder de Scheveningse vuurtoren, vertrouwd met strand en zee, altijd bij de waterlijn te vinden.
In 1990 fantaseerde hij in de Volkskrant zijn eerste strandbeesten. Ze zouden zand verplaatsen, de kust verstevigen, hele kuddes wilde hij er van uitzetten. Ze zouden zand in de lucht gooien en dat moest zich dan verderop ophopen.
In dit Darwin-jaar zou 'Strandbeesten van Theo Jansen' (met een sterke introductie van Henk Hofland) op scholen moeten worden uitgereikt.
Gek, die strandbeesten 'doen het', ze werken op wind. En tegelijk zijn ze mooi. Maar nu. Zijn ze zo mooi omdát ze werken? Of? Hoe zit dat? Wat is het verband. 
Later meer.

Theo Jansen met de Animaris Umerus
de poten
de doopplechtigheid

Theo Jansen (1)

 Vanavond hield op het Haagse Ypenburg de uitvinder en beeldend kunstenaar Theo Jansen zijn nieuwste Animaris ('strandbeest') ten doop. Het was de Animaris Umerus ('met schouders'). Dit in het brede kader van 'de week van Ypenburg', georganiseerd door 'randwachter' PJ Roggeband. Ik verrichtte de doopplechtigheid door het beest een glaasje zeewater voor te houden, dat het met hulp van zijn maker opzoog. Toen kwam het - na enige haperingen - in beweging.

 Van 15 tot 24 juni zal de Umerus dagelijks op het Haagse Zuiderstrand in actie te zien zijn bij de strandtent 'De Fuut'
In en bij Theo's werkplaats op de 'Haagse heuvelrug', is de geschiedenis, zeg gerust de evolutie van zijn strandbeesten uitgestald. Ze bewegen zich voort gebruik makend van de elementen.

 Zijn grootste uitvinding lijkt toch wel die van de poten waarmee ze zich voortbewegen. Als Scheveningse jongen weet Theo dat je in mul zand niets hebt aan wielen. Met hulp van de computer kwam hij tot tweeledige poten. Die geen hotsende gang veroorzaken zoals de benen van een mens. Nee, de heupgewrichten van de beesten blijven steeds op de zelfde hoogte. Ze lopen soepel.
Ze kunnen nu ook denken. Lopen ze zich vast dan keren ze om.
Trouwens hij heeft extra veel PVC elektriciteitspijp ingekocht want binnenkort verdwijnt dat bouwmateriaal, waaraan zijn beesten hun skeletachtig voorkomen danken. 

 Ik ga komende week bij hem langs voor een gesprek over zijn 'alternatieve evolutie', want dat is het.