De Animaris Umerus heeft stormschade opgelopen. Theo Jansen foetert wat, terwijl zijn assistent bezig is de Umerus te repareren heeft hij tijd voor radio. Maandag is ons gesprek te horen. Hij had het nieuwste strandbeest ook beter moeten verankeren. Eigen schuld. En hij heeft zo'n hekel aan repareren.
De uitvinder en kunstenaar is net terug uit Korea. Hij is overal ter wereld wel een beetje beroemd. Komende vrijdag krijgt hij in Brussel de naar hem genoemde 'Prix Theo Jansen'.
Kunstenaar?
Nou ja, eigenlijk maken zijn strandbeesten zichzelf, in de parallelle evolutie die ze nu al sinds 1990 beleven, mutatie na mutatie. Liefst cijfert hij z'n eigen rol in die evolutie weg.
Hoe begon het? Als jongen woonde hij vrijwel onder de Scheveningse vuurtoren, vertrouwd met strand en zee, altijd bij de waterlijn te vinden.
In 1990 fantaseerde hij in de Volkskrant zijn eerste strandbeesten. Ze zouden zand verplaatsen, de kust verstevigen, hele kuddes wilde hij er van uitzetten. Ze zouden zand in de lucht gooien en dat moest zich dan verderop ophopen.
In dit Darwin-jaar zou 'Strandbeesten van Theo Jansen' (met een sterke introductie van Henk Hofland) op scholen moeten worden uitgereikt.
Gek, die strandbeesten 'doen het', ze werken op wind. En tegelijk zijn ze mooi. Maar nu. Zijn ze zo mooi omdát ze werken? Of? Hoe zit dat? Wat is het verband.
Later meer.