Stoof

 Stel je voor, je zit met een gezelschap kameraden en hoeren in een warm reuzenbad, eten en drinken is er in overvloed. Geen fabeltje, het heeft bestaan en heette 'stoof'.

 Ik kwam erop door een afbeelding in het Brusselse Stadsmuseum het Broodhuis, op de Grote Markt. Wat opvalt is de gezelligheid, het laten varen van de privacy. Zoals ook in hotels tot in de 19de eeuw de gasten gezamenlijk aten aan de table d' hôte en vaak bedden deelden.

 Natuurlijk stamde het idee uit het Midden-Oosten en werd het door Grieken en Romeinen overgenomen. En vanzelf verwerden badhuizen vaak van hygiënische ondernemingen tot bordelen. Maar denk je in, wassen was in Middeleeuwse steden ook hard nodig, fris water schaars. Riolen bestonden nauwelijks, waterleidingen amper. Kippen en varken scharrelden overal rond, insecten, muizen, ratten. Baden was geen luxe. 

 Vandaar de Stoofstegen of Stoofstraten die je in Vlaamse en Nederlandse steden nog terugvindt. In Aalst, Antwerpen, Gent en Mechelen vind je ze, net als in Amsterdam. In Brugge dateert de oudste van 1303. In grotere steden had je er tientallen. Meest dicht bij een fontein of het waterhuis. Sommige alleen voor mannen, andere voor vrouwen, maar de gemengde stoven trokken het meest. Criminaliteit hoorde er bij. Eind vierde eeuw verbood de Kerk al het gemengd baden. Uit de Gentse stadsarchieven blijkt dat er in 1479 maandelijks zo'n 140 misdaden in stoven plaatsvonden.

 En nu? Zou er ergens nog zo'n combinatie van een bad, een restaurant en een bordeel bestaan. Ik gok op Rusland. Pieter Waterdrinker?

Waterdrinkiana

 Als het mogelijk is tegelijk schrijver, journalist, Rus en Nederlander te zijn kun je ook Pieter Waterdrinker heten, een boek schrijven dat De Correspondent heet en – zoals vanmiddag – in alle rust bij me langskomen met luxe vruchtenkoekjes van de Krim en de laatste proef van je boek.

 Iets vertraagd door 'Oekraïne', dat wel. Het verschijnt begin april.

 Die titel is een understatement. Omdat al Pieters hoedanigheden in ‘De Correspondent’ samenkomen. Zeg gerust het ultieme Waterdrinker-boek. Zeventien jaar woont hij nu in Rusland, en hij neemt je mee. Al in het eerste verhaal, dat begint met een eenvoudig nieuwsbericht:

 'Tussen de advertenties voor tweedehands auto's, kappersdiensten, brigades die ‑ hangend aan koorden als alpinisten ‑ de dakranden van de Moskouse huizen vrij maken van meterslange ijspegels die ieder jaar weer mensenlevens vergen, rattenverdelgers, handenlezers en mediums ('Wij brengen uw weggelopen geliefde terug! Zo niet, dan geld terug!') las ik een kort bericht dat direct mijn aandacht trok. Een man was een paar dagen ervoor in de omgeving van Nizjnij Novgorod, de koopmansstad aan de Wolga, dood aangetroffen. Bungelend in de besneeuwde taiga aan een boom. Er volgde geen naam, zelfs geen initialen. De eenkolommer werd besloten met: 'De man was een Hollandse organist.'

 Waarna de schrijver niet rust voor hij - voor geen autoriteit, dorpsgek, crimineel of gelovige wijkend - de dood van de organist ontraadseld heeft. Ons en passant inwijdend in Russische logica.

Pieter Waterdrinkers wereld (2)

 Nog steeds lees ik de proef van 'De correspondent', de volgende bundel vertellende reportages van Pieter Waterdrinker. In dit verhaal is het 2008. Onze verslaggever wordt met spoed naar Georgië gestuurd waar de pleuris is losgebroken. Net als RTL's Jeroen Akkermans en cameraman Stan Storimans, die het niet overleefde. Pieter was bij het mortuarium:

 'Op dat moment komt een witte Wolga recht op me af; achter de voorruit schemert het roodharige hoofd van Jeroen. De ziekenwagen staat stil. Jeroen beweegt zich naar buiten. Ik schrik. Hij zit onder het bloed. Het is onwerkelijk, onecht; alsof hij geschminkt is. Hoe gaat het? Mijn vraag is even absurd als ongepast.

 Ik vertel hem dat de ambassadeur in aantocht is; dat hij een ambulance heeft geregeld om hem naar een privékliniek te brengen, zodat zijn wond kan worden verzorgd. 'Nee, nee, met mijn been gaat het goed. Ik laat Stan niet alleen.'

 Hij beweegt zich stroperig; zijn ogen staan star van ongeloof.  De achterklep van de Wolga gaat open. De benen van Stan Storimans steken onder een laken naar buiten, als uitroeptekens. Zijn gympen hebben profielzolen. De brancard met het dode lichaam wordt door een stel mannen het scharlaken duister van het mortuarium binnengedragen. Jeroen licht hinkend rechts voorop. Ik loop een stukje mee, het dodenhuis in. Op een tafel schemert het lijk van een militair in uniform; ernaast drijft een vaatdoek in emmer zwart bloed.

 Van de stank deins ik terug. Zodra ik weer buiten ben, klapt de deur achter mij dicht. Met afgeknepen keel kijk ik op naar de hoge zomerhemel. Ik wil niet bestaan. Ik ben ten prooi aan een onbeschrijfelijk verdriet. Zelfhaat. Schaamte.

 Ik ben verdomme helemaal geen correspondent. Ik wil boeken schrijven. Romans. Leugens over liefde.

 Ik wil nooit meer naar dit soort gebieden terug.'

Pieter Waterdrinkers wereld (1)

 Nooit raak ik meer verstrikt in de schemer tussen fictie en non-fictie, tussen verhaal en journalistiek dan in het werk van Pieter Waterdrinker.

 Waar eindigt de verslaggever, waar begint de schrijver? De man die ik jaren terug aan de lijn kreeg als Russische correspondent voor de Avonden was bovenal verteller. En ontpopte zich als radioman toen wij er een gewoonte van maakten de kwaliteit van de sneeuw in Moskou akoestisch te testen. Verse sneeuw bij min vijftien klinkt anders dan oude sneeuw bij nul graden.

 En nu stuurde hij me zijn jongste manuscript voor nog wat puntjes op de i's en weer lees ik over Pieters Leben und Treiben in het land waar niets ondenkbaar of onbestaanbaar is.

 En onder zijn vingers ook steeds schrijfbaarder. Verzin het maar, leer de codes, beweeg je als een vis in het water van alledaagse afpersing, hoererij, religie en geweld, waar carnaval en dood buren zijn. Waterdrinker beheerst zijn onderwerp almaar beter.  Dit boek gaat 'De correspondent' heten, het understatement van de eeuw. Als je het zo bekijkt is ook Dante verslaggever, in hemel en hel.

Pieter Waterdrinker

Avonden-luisteraars kennen Waterdrinker als de man in Moskou die zoveel radio-instinct bezit dat hij de kwaliteit van de sneeuw met zijn mobieltje checkt. Je kunt aan het geluid van de sneeuw horen of en hoe hard het vriest.

Na de roman Duitse bruiloft, die in Duitsland uitkwam en nu ook in Engeland en de VS ('German Wedding', 2008) wordt komende donderdag 11 oktober op de Buchmesse in Frankfurt zijn nieuwste aangeboden: 'Montagne Russe', reportages en verhalen uit het surrealistische hedendaagse Rusland. Deze zomer was ik proeflezer. Geen ontkomen aan, Pieter woont nu al zo lang in Rusland dat hij dit krankjoreme, zieke, uitzinnige land van binnenuit kan beschrijven. Of beter nog, het kan beschrijven als een Rus. Montagne Russe ('roetsjbaan') is geen Nederlands boek, het is - denk ik - een Russisch boek.

Hond

Hiernaast staat een nieuw verhaal van de in Moskou wonende Nederlandse schrijver en journalist (sinds kort weg bij de Telegraaf) Pieter Waterdrinker, regelmatig in de Avonden te horen als 'audiocorrespondent'. Het wordt uitgezonden op 14 augustus na 20.00 en werd afgelopen week opgenomen.Omdat het in de Moskouse Metro speelt vroeg ik Pieter eerst over dat unieke ondergrondse paleizenstelsel, door Stalin gebouwd voor de arbeiders.

Aan deze publicatie ging een mailwisseling vooraf, waaruit de volgende zinnen.Hij: 'Hondenverhaaltje vond je kennelijk niet zo geslaagd, maar ach. Mij greep het op de één of andere wijze aan...'. Ik: 'Hoe kom je daar nou bij? Het hondenverhaal ontroerde me hevig. Eigenlijk vind ik het zo mooi dat ik het graag op het log zou zetten.' Hij: 'Lijkt me fantastisch... Ik woon inmiddels in een lekker arbeidersflatje, met op de binnenplaats een moskee. Terug naar de basis, naar de eenvoud. Na een inzinking klim ik er weer bovenop. Ben zelfs aan een soort romannetje begonnen. Ik ruik hier al helemaal de herfst. De geur van weemoed en scheppende kracht.'Ik: 'Stuur het hondje maar, intussen vond ik prachtige foto's, oa. van het Kievskaya station.' Hij: 'Ik heb een print van die hond, maar kan de file niet vinden. Zeker niet opgeslagen. Ik ben al eens een paar jaar werk kwijt geraakt. Ik zal alles overtypen, maar morgen, morgen...'.Hij (dag later): 'Ik heb die hond weer boven water gekregen. Hier is 'ie!'