Boekenkast

'Terwijl ik dit tik verandert Kees een kleerkast in een boekenkast. In mijn alkoof. De zoveelste tijdelijke oplossing voor het boeken opbergen. De volgende vraag zal zijn hoe.

 Nu al zie ik dat heel het huis hierdoor verandert, het licht onbekende plaatsen bereikt. Ik zal straks onthand wakker worden.

 Landmeters met driepoten in gele jeks aan de straatoverkant meten en noteren voor de Noord-Zuidlijn. Straks krijgt Kafka's landmeter K. in Das Schloss zijn nieuwe plaats. Een schrijver is een landmeter. Eigenlijk zou Kehlmanns die Vermessung der Welt er straks naast moeten staan. Omdat dit stukje nu naast dat boek hoort.

 Met Rudy Kousbroek heb ik eens de boekenordening uitputtend besproken. Hij schreef er over in 'Een kuil om snikkend in te vallen' (1971). Zijn uitgangspunt was het geheugen. Hij zei 'Ik zoek een boek op de plaats waar ik het het laatst in handen heb gehad, voor een krantenstuk. Het gevolg van opruimen is altijd verhoogde onvindbaarheid, omdat je je steeds eerdere opbergplaatsen herinnert.’ En zo lag zijn huis vol samenhangende stapeltjes boeken en documenten die niet van plaats veranderd mochten worden. Natuurlijke groei. Laten aanslibben.

 Kees doet het in z'n bus, die nu voor de deur staat, net zo. Al zijn gereedschap is terug te vinden op de plaats waar hij het het laatst neerlegde.

 Niet ordenen dus, straks, op taal of op onderwerp ofzo. Wat op de grond of op tafel ligt kan zo de kast in.

 Nog even bekijken dan. Ah, het Spookluchtschip. Naast Kehlmann dus.

 

Paul d'Ivoi

Mijn recept voor lichte koorts. Het mist in Londen, je kunt je uit een zeppelin laten zakken aan een lang touw en binnendringen in een ambassade, zonder gehoord te worden. Je zeppelin blijft geluidloos boven je hangen in de mist.

 D'Ivoi kende ik van m'n grootvader. Een vergeten Jules Verne-pendant die reeksen jongensboeken schreef. Beelden van de wereld van vlak voor WOI. De luchtoorlog is op komst. Gevechtszeppelins worden vertoond voor de Duitse keizer en verongelukken.  En dan nadert het geheime wapen van de Engelsen, 'Miss Widow', het Spookluchtschip (1910):

 'Neen, de hemel boven hen is niet meer eenzaam. Een zwarte stip verplaatst er zich met onberekenbare snelheid in de seconde. Het voorwerp nadert, neemt grooter afmetingen aan. Vaag kan men het onderscheiden. Het heeft naar het schijnt de gedaante van een sloep waar bovenop afdeelingen zijn geplaatst, die den vleugelslag regelen naar de kracht van den wind.

- Wat is dit voor een machine?

Het snelt voort met de snelheid van een meteoor, honderden kilometers per uur zullen later de specialisten zeggen van de aviatuur.'

 Met Hergé heb ik nog over Paul d'Ivoi gesproken. Ook hij had ze als jongen gelezen en in z'n Kuifjes gebruikt.