Harry Mulisch en het decorum

 Dit weekend is de werkkamer van Harry Mulisch te bezichtigen. Ik hoef niet, ik was er al eens. Een andere keer - een erg warme dag - zaten we bened­en bij de openslaande deuren boven de Leidsekade.

 Ik had mijn loodzware NAGRA-recorder bij me, het was bij 35 graden. Ik zweette en stonk, merkte ik toen ik de trap beklom. Harry daarentegen bleek gekleed in een smetteloze witte pantal­on en dito overhemd. Nadat hij mij een stoel had gewezen nam hij plaats op het lage tafeltje voor het raam en sloeg zijn benen ontspannen over elkaar. We spraken over het project waar ik voor kwam - een programma van Netty Rosenfeld waarin door de stad Amsterdam een rechte lijn werd getrokken, waarlangs gefilmd zou worden, maar hij had nog niks.

 Alsof je een rode kool doorsnijdt, zei ik nog steeds zwetend. 'Prima beeld,' zei Harry. 'Dat gebruik ik.' Al pratende werd hij een toonbeeld van ontspanning. Hij begon een pijp te stoppen, stak de brand erin en trok.

 Op dat moment ging er iets mis. Een teveel aan relaxed vertoon maakte dat de brandende pijp uit zijn pratende mond viel, recht in het kruis van zijn witte pantalon. Hij vloekte gesmoord. Zelden zag ik in zo'n korte tijd zoveel verlies van decorum. Hij mepte het vuur opzij, riep zijn vrouw, die tot dan toe onzic­htbaar was geweest en nu uit de keuken kwam toegesneld met een nat lapje waarmee ze Harry's kruis afbette. Dat maakte het alleen maar erger.

 Het einde kwam voor mij in 1984 met zijn Huizinga-lezing 'Het ene', waarin hij voor het eerst zijn wereldvisie ontvouwde. zijn 'unifying theory', in de Leidse Pieterskerk. Wij, de VPRO-radio, zonden het uit. En een week later ook een discussie waarin Harry zijn theorie verdedigde tegenover een groepje wetenschappers. Het werd een verbluffende uitzending. Enigszins meewarig bespraken ze Harry's stellin­gen. 'Ja vroeger werd er in de wetenschap wel zo gedacht,' hoor ik er één nog zeggen. 'Maar dat is wel erg lang geleden hoor.' Aan het slot was Mulisch de deemoedigheid zelf. 'Een schrijver mag toch wel bellen blazen?' vroeg hij. 'Natuurlijk,' zeiden de geleerden.

 Radio Archivaris Nienke Feis spoorde de lezing en de - nogal ontluisterende, vaak ongewild komische - discussie op. Beluister het op VPRO's radioarchief.

 

Tags: 
de fameuze loopbrug naar het Maagdenhuis..  halsbrekend kun je het moeilijk noemen.. dit is een toeristisch bruggetje 
 

Het Grote Gelijk van de Kameraden (2)

voor G.In 'n café op de hoek van de Dam fluisterde m'n vriend Maarten me in 'ik ben lid geworden van de Partij'. Dat kon alleen de CPN zijn, andere partijen 'as such' bestonden niet. Het was denk ik 1966..

Lid zijn betekende dat de partij boven alles ging, zeker ook boven vriendschap. Ik zag Maarten niet meer. En dan, de linksen waren met zoveel en hadden zo'n overweldigend gelijk dat ik een tijdje in ernst dacht: pech voor mij, maar zo wordt de wereld.
In 1969 schreef ik in het literaire studentenkrantje Propria Cures op waarover in de stad al weken werd gekonkelfoest: een spektakulaire bezetting. Parijs 1968 was geweest, Amsterdam kon niet achterblijven.
Mij leek het dwaasheid, Provo had zichzelf intussen al opgeheven, en met Provo was alles in Europa en daarbuiten toch begonnen. Moesten deze studenten nu ook nog 's achteraan komen kakken?
Ik onthulde: 'Naar verluidt zint men in Amsterdamse studentenkringen op het bezetten van het Maagdenhuis. Het zoeken is alleen nog op een geschikte aanleiding.'
Maar de folklore voltrok zich, iedereen die de voorgaande boten gemist had kwam als revolutionair op de foto, ook Harry Mulisch.
Niet lang daarna zei de linkse ASVA het abonnement op Propria Cures op. Dat scheelde 10.000 abonnees.

Toen ik in 1973 deel 1 van de Goelag Archipel van Solshenytsin las, zag ik al m'n vermoedens bevestigd. Lees het! Het is onvermoed geestig.

Tags: 

De canonisering ontsnapt

Arnon Grunberg schreef op oudejaarsdag een stuk in de Volkskrant over Hermans, Reve, Mulisch en het vergeten dat volgens hem volgt op het canoniseren. Vanavond hadden we het erover in de Avonden.

Arnon had drie boeken uitgezocht die hij wilde bewaren, van elk een: van Reve de Familie Boslowits, van Hermans De tranen der acacia's en van Mulisch De zaak 40-61, zijn verslag van het Eichmann-proces.
Drie oorlogsboeken dus, want oorlog is onze leerschool en de les: er is geen vanzelfsprekende moraal, geen vanzelfsprekende beschaving.
Van Mulisch haalt Arnon de kernzin uit De zaak 40-61 aan: 'Eichmann is mijn vader.'
Ik polste: 'Dus als Eichmann had kunnen schrijven was hij volgens Harry geen moordenaar geworden?'
'Tja, als je het doorredeneert staat dat er.'
'En als Mulisch niet had kunnen schrijven..'.
Tja, dat was wel wat er stond.
Schrijven is een zaak van leven of dood.  
 

PS. De bijbehorende foto werd op last van de Bezige Bij verwijderd!

De Avonden (ma) 3 januari 2011 uur 1
Beluister fragment

Harry Mulisch en Het Ene

 In 1984 deed Harry Mulisch de Huizinga-lezing, over het onderwerp 'Het ene'. Hij zette zijn eigen 'unifying theory' uiteen in de Leidse Pieterskerk.Wij, de VPRO-radio zonden de speech uit.

 En en week later ook een discussie waarin Harry zijn theorie verdedigde tegenover een groepje wetenschappers, waaronder de bioloog Dick Hillenius, de sterrenkundige H.C. van de Hulst en de filosoof Fons Elders. Gespreksleider was Max Pam.
Het werd een verbluffende uitzending. Enigszins meewarig bespraken de geleerden Harry's stellingen.
'Ja vroeger werd er in de wetenschap wel zo gedacht,' hoor ik er één nog zeggen. 'Maar dat is wel erg lang geleden hoor.'
Aan het slot was Mulisch de deemoedigheid zelf.
'Een schrijver mag toch wel bellen blazen?' vroeg hij.
'Natuurlijk,' zeiden de geleerden, 'natuurlijk mag een schrijver dat.'

 Radio Archivaris Nienke Feis spoorde de lezing en de - nogal ontluisterende, en ongewild komische - discussie op.
Beluister ze op VPRO's radioarchief, waar nog veel meer Mulischiana te horen zijn.