Fantoom

 Een selectie gedichten van Emily Dickinson werd - samen met werk van haar geestverwante Edna St.Vincent Millay - vertaald door Ans Bouter. En zie mijn favoriet is er ook bij. Dat kwam zo. Ik schreef een stukje, lang voor telefoontjes ook opschrijfboekjes werden. Dat zo begon:

 ‘In de auto, ter hoogte van Overveen, kreeg ik een briljant idee. Inzicht zette de omgeving in hel licht. Maar ik had geen opschrijfboekje bij me. Meteen voel ik me geamputeerd. Een opschrijfboekje behoort tot mijn standaard extra lichaamsdelen. En nu miste ik de simpelste prothese. Het gevolg was fantoompijn. Ik voel de pen en het boekje in mijn vingers, maar ze waren er niet. Ik sloeg af naar de dorpskern maar het kopen van een opschrijfboekje bleek in O. niet eenvoudig. Na veel zoeken en keren vond ik in een souvenirzaak toch nog een klein notitieblok. Maar nu was ik vergeten wat ik zo nodig moest opschrij­ven. Ik bekijk het blok, alsof dat het me kon vertellen. `Schrijfblok' stond erop, `100 vel A7, chloorvrij gebleekt'.

 Van het idee heb ik niets meer vernomen. Misschien kwam het weer langs, maar herkende ik het niet als dat van bij Overveen, misschien omdat het alleen daar, ter hoogte van Over­veen, op die dag, op dat uur, geldig was. Misschien was het ook alleen daar  heel even briljant en trok het zich daarna, in alle bescheidenheid, voorgoed terug.’

 Rudy Kousbroek stuurde me toen dit - mij onbekende - gedicht van Emily Dickinson:

 A THOUGHT went up my mind to‑day

That I have had before,

But did not finish, -some way back,

I could not fix the year,

           

Nor where it went, nor why it came       

The second time to me,

Nor definitely what it was,

Have I the art to say.

             

But somewhere in my soul, I know

I`ve met the thing before;    

It just reminded me -`t was all-

And came my way no more.

Halsbandje (1)

 Wat is er toch met het halsbandje gebeurd dat sommige vrouwen soms droegen? Veel tegenstrijdigs ontmoet ik op m'n zoektocht naar naam en herkomst van het 'poezenbandje', zoals mijn Antwerpse tante het bandje noemt dat haar elegante, maar degelijke grootmoeder op een foto draagt: vrij smal, met 'n ringetje eraan.

 Fluweel vaak.
'Glenn Close draagt ze in Liaisons dangereuses en Renée Soutendijk in Van de koele meren des doods,' fluistert Niki B. me in. 'Ze zijn mode sinds Louis XV.'
Mode?
Het bandje kent een raadselachtige reputatie.
Emily Dickinson was toch 'n degelijk meisje, de cocotte Olympia van Edouard Manet het tegendeel. Allebei droegen ze het. En geloof me, in deze dagen krijg je geen vrouw meer zo gek het te dragen.

 Ik weet, kleren kunnen meer betekenissen hebben. Denk aan de 15 denier zwarte kousen die bij begrafenissen worden gedragen maar ook op feesten.
Het poezenbandje moet ten prooi gevallen zijn aan een betekenisverschuiving die het over de rand van het betamelijke heeft geduwd.
Het is verdwenen.
Onbegrijpelijk.

Margriet Kemper
Son en Breugel, het asstrooiveld in de zomer.

Margriet Kemper (1)

Vanmorgen reed ik met Margriet Kemper naar Son en Breugel waar ze in 2001 bij de kleine begraafplaats Wolfswinkel een 'strooiveld' heeft ingericht. Een plaats om as uit te strooien.

Margriet maakte ook het Gerard Reve-monument aan de Amsterdamse Van Hallstraat. Eerst zagen we de aula, met een mooi laag raam dat grenst aan de wei, waar naar het schijnt vaak tijdens uitvaartplechtigheden de koeien van vlakbij staan toe te kijken. Niet alle sprekers vinden dat prettig. In het simpele ronde hek rond het strooiveld liet Margriet Kemper in ijzer teksten aanbrengen van Emily Dickinson, Pierre Kemp, Paul Auster en J.C.van Schagen. Teksten die de verschillende manieren waarop je tegenover de dood kunt staan uitdrukken. De meest rigoureuze is van Van Schagen:er is geen terugen er is geen blijvenen geen verder (uit: 'Ik ga maar en ben') Van Emily Dickinson komt:Tot er is liefgehad -zal man noch vrouwzich zelve wordenAl wilde de gestorvene verstrooid worden, voor de achterblijvers is er een bescheiden plek om heen te gaan, legt Margriet uit. Drie populieren, een weitje, op de achtergrond een rij knotwilgen langs de Dommel. Aandachtiger en zorgvuldiger kun je niet met de dood omgaan, denk ik.

Margriet Kemper
Beluister fragment