Schilderen over schilderen. Tjebbe Beekman schilderde de ateliers van vakgenoten als Picasso, Braque, Lucebert. Huis en werkplaats tegelijk. Stapels doeken tegen de muur, potten en kwasten, maar ook boeken. Veel stoelen ook. Een schilder of model moet soms zitten. Een stoel wordt in een atelier een stil model.
Het binnenhuisje is terug. In Duitsland begon het, met Matthias Weischer en anderen. En nu zag ik Tjebbes nieuwe dingen bij Stigter Van Doesburg in Amsterdam. En dacht aan de nieuwe lichting Duitse schilders als Tilo Baumgartel, Neo Rauch, die ook de deconstructie van het wonen beoefenen. Geen toeval Beekman woont in Berlijn. Het binnenhuisje wordt uiteen genomen, en picturaal verbouwd.
Je kunt door een raam naar buiten of naar binnen kijken. Steeds komen er in het glas kleine spiegelingen. Buiten is het bij Beekman meestal donker.
Hij werkt vaak in vrij grote formaten, vanuit meerdere gezichtspunten, in meerdere dimensies. Dat komt ook terug in de verfoppervlakken, waar cement en ander spul van de ateliervloer meespeelt.
In deze 'Solo' zitten ook kleine zwartwitte schilderingen op papier, zoals ik ze op zijn eerste show in het Haagse GEM zag, waarin de fijnschilder spreekt die hij ook is.
Maar de benauwenis van het binnenhuis overheerst. Zonder bewoners, zodat de meubels, wanden, ramen en vloeren op je af komen. Of je juist ontsnappen.