Koperen Luistertrompet (1)

 Met Rudy Kousbroek heb ik het er nog wel over gehad. De eerste keer zaten we samen op de gang bij een uitgeverij, binnen werden toespraken gehouden.

 'Ik versta er toch niks van,' zei Rudy. 'Ik ook niet,' zei ik. We raakten in gesprek over doofheid. 'Je kan beter blind zijn,' zei Rudy, 'je weet wel waarom.' 'Zeker,' zei ik, 'blind is tragisch.' 'En een dove is een idioot. Doofheid is belachelijk.'

 Ik vertelde hem van mijn stripheld professor - hoofd bonkt wordt roodvonk, grappig - Zonnebloem. Dit alles herinnerde ik me toen ik de kunstverzamelaar Otto Schaap tegenkwam, die me onder m'n neus duwde wat ik onmiddellijk herkende als de 'koperen luistertrompet' die door Gerard Reve beschreven wordt in de Avonden. Een handig instrument, omdat je het luister­gedeelte voor de mond van de spreker kunt houden. Ik sprak keurig in de beker van de trom­pet.

 Immers een elektronisch hoortoestel heeft z'n microfoontje op een veel onvoordeliger plaats zitten: achter het oor. Zodat de stem van de spreker eerst een heel stuk akoestische ruimte - vol omgevingsherrie - moet passeren voor hij wordt opgevan­gen en versterkt.