Het boek 'Van onzen correspondent' met een keuze van C.J.Aarts en M.C.van Etten uit wat Willem Elsschot (1882-1960) of beter de jonge Alfons de Ridder in de jaren 1918-1922 - vermoedelijk - schreef voor de NRC. Het begint met 'De toestand der Vlamingen' waarin meteen de verschillen aan het licht komen.
Elsschot? Vermoedelijk ja (niets werd in de krant met naam ondertekend). Het is geschreven in 1918-1919, direct na de oorlog, in de door Duitse bombardementen verwoeste stad Antwerpen. En werd niet geplaatst. Waarom niet? Het verschil in stijl en cultuur was de Rotterdamse redactie kennelijk te groot.
Lees mee: 'Sedert de Belgen hun eigen pot weer koken is de toestand der Vlamingen er niet beter op geworden. Voor de oorlog was een Vlaming slechts een sukkelaar, zonder meer, omdat hij geen Fransch kende of een gek omdat hij 't wel kende en toch van die kennis in 't publiek geen gebruik maakte. Je kwam dan in een netten winkel, bij Antwerpsche menschen om een hemd te koopen of zoo. Als je in 't Vlaamsch vroegt om een paar van die dingen te zien, dan spraken de Vlaamsche winkeljuffrouwen onder elkaar fransch, waar je bij stond, en gaven je daarna in 't Vlaamsch een beknopt overzicht van wat zij besproken hadden.
- Maman! Il veut un chemise bleue numero 42! En moeder riep dan van boven, of van uit de keuken:
- Nous n'en avons plus, Maria! Montre lui une rose. C'est tout ce qui nous reste.
- Mijnheer, vertaalde de dochter dan alsof je niets gehoord hadt 'wij hebben die blauwe niet meer.'
Vlaanderen was klein-Babylonië en is het vaak nog. Als premier Michel vloeiend Vlaams spreekt luistert men toch naar kleine uitglijers. Elsschot verkeerde tussen drie werelden, Zijn latere boeken heeft hij zorgvuldig vernederlandst.
Ik bezit een stafkaart van Anvers en omgeving uit die tijd, waarop alle namen nog verfranst zijn. En het woord sukkelaar ken ik uit Suske en Wiske.