Sol Lewitt

 Vanmiddag in Den Haag de huizenruil van het fotomuseum en het GEM bekeken. Resultaat: veel meer ruimte voor foto's, veel minder voor kunst. Spijtig, dat zie je meteen af aan de spaarzame hommage aan de huisartiest van het Gemeentemuseum Sol Lewitt (1928-2007).

 Wat bleef: Sols 'geometrisch relief' aan de gevel dat altijd weer doet opkijken: 'huh?'. Vijf figuren op een rij, oorspronk­elijk bedacht in drie dimensies, twee midden in de vijvers en drie op een breed, rood betegeld pad voor het naastgelegen Museon.

 Dit op instigatie van Lewitts Haagse vriend Enno Develing (1933-1999). En, let wel, in Berlagiaanse baksteen, in stijl met het hele museum. 

 Dat ging niet door, omdat het personeel van het nieuwe Museon tegen was. Sol Lewitt heeft toen het hele ontwerp veranderd en tweedimensionaal gemaakt. Zoals het nu tegen de gevel van het door Sjoerd Schamhart ontworpen GEM zit. Schamhart, die met Lewitts 'versieringen' overigens helemaal niet blij was en protesteerde.

 Wat had ik graag die oorspronkelijke versie gezien. Maar daarvan is geen tekening te zien op de bescheiden tentoonstelling die gisteren opende.

 Tenslotte belandde ik als altijd in Sol Lewitts meesterlijke 'trompe l'oeil'-trappenhuis in het hoofdgebouw.

 En weer piekerde ik: hoe rijm je dat, een minimalist die de wereld op z'n kop zet? Ik denk, net als bij Jan Schoonhoven: het is muziek, en het swingt. 

Sol Lewitt op tv

 Straks om 23.00 op Ned.2. Hoe vergroot je de onzichtbaarheid van een lijnenspel? De verdwijntrucs van Sol Lewitt verkeren in hun tegendeel. Er zit spanning in.

 Aan de Amsterdamse Zuidas bij station RAI staat op wat heet Vivaldi, kavel 11, deze 24 verdiepingen hoge set van twee torens. Herkenbaar aan een ruit­patroon ('diagrid') dat rechts­tre­eks gepikt is van Sol LeWitt (1928‑2007). Het is bedekt met zilveraluminium dat afsteekt tegen het donkere glas van de gevel.

 Lewitt gaf zelden interviews, weigerde prijzen en was cameras­chuw. Zijn kunst moest voor zichzelf spreken. Maar wat zegt die kunst? Het lijkt of Lewitt probeerde vorm te geven aan zijn eigen absentie. Hoe voer je oorlog tegen de charme? Eens komen er Sol Lewitt tasjes en plastic zakken. Veel. Blijft het raadsel van de ontroering. Jan Schoonhoven, Sol Lewitt en Ben Akkerman maken bij mij tranen los. Hoe kan dat? 

 Kijken straks. Of later, onder Close-up.

Tags: 

Minimal Myth (2)

 Waarvan raakte ik begin jaren '60 bezeten, in kunst? Het begon op school, met m'n leraar die Mondriaan-gek was.

 Foto's van het interieur van 'Piet' liet zien, die z'n doodgewone woonhuis had gemondrianiseerd. Pas nog stond het interieur in Den Haag. Ik wilde dat ook. Heb mijn ouders bij de komende verbouwing - het doorbreken van de suitedeuren - bijna zover gekregen. In m'n eentje ging ik op zondagen naar het Haags Gemeentemuseum. Uitgestorven toen nog, doodstil. Je hoorde alleen de kraakzolen van die ene suppoost die zich afvroeg wat dat jongetje daar moest op z'n vrije dag.  

 Wat kan weg? Dat is nog steeds een goeie vraag. Minimal Myth laat zien hoe het verder ging. In de Bodon-zaal die Boijmans opende in 1972, speciaal voor wat in Amerika Minimale kunst heette, onze eigen 0-groep (pas nog te zien in Schiedam) en de Duitse Zero-beweging. Kunst die ruimte nodig heeft. Omdat ie in ruimte pas begint te werken. Net als bij Mondriaan rijst steeds de vraag 'hoe kijk ik eigenlijk?' Het is bekend: apen tekenen heel aardig, maar arceren kunnen ze niet. Wij doen iets met lijnen en vlakken dat zij missen.

 Zie Peter Struycken, Sol Lewitt en Donald Judd. Die strenge geometrische abstractie heeft iets verslavends. Hallucinerende orde.

 Er is de laatste jaren een nieuwe generatie minimalen opgestaan. Wat me bij ze hindert is vaak de 'persoonlijke toets'. Dat moet niet, sorry. Juist in de gestrengheid zit het persoonlijke.

 Maandag na 22.00 in de Avonden meer

het licht beweegt, maar je ziet het niet
 

Jan Schoonhoven (2)

 Apen kunnen aardig tekenen, maar een ding doen ze nooit, arceren. En de oudste menselijke decoratie bevat al evenwijdige streepjes. Pas nog zag ik in het Afrika- (voorheen Congo-) museum weer de Afrikaanse maskers en gebruiksvoorwerpen, vol streepjes. Wat bezielde Jan Schoonhoven?

 Hij heeft er wel wat over gezegd nu en dan.
Ook over de herhaling van motieven. Een ordening die voortkwam, zei hij ‘uit de noodzaak opzettelijke vorm te vermijden’
Hij is tegen vorm als inbreuk en truc, hij wil zijn materiaal zo gebruiken dat het ‘boven zichzelf uitkomt’ en 'drager wordt van de geest van de maker'.

 'Het gaat mij om een totaal wit vlak,’ zei hij ‘Los van ieder schilderkunstig verschijnsel, los van iedere inmenging die vreemd is aan de waarde van het vlak; het wit is geen poollandschap, geen materie die bepaalde associaties oproept, geen mooie materie, geen sensatie, geen symbool of iets anders: een wit vlak is een wit vlak.’
Blijft het raadsel van de ontroering.
Ook bepaalde Sol Lewitts of Ben Akkerman maken de tranen los. Hoe kan dat?
‘Jan Schoonhoven speelt met de tijd. Op zijn kunst beweegt het licht heel langzaam, en dat voel je, in plaats van dat je het ziet.’

 Morgen tegen 11.45 sta in voor de weekendeditie van de Avonden in Den Haag