Het dode vogeltje

 'Wat is het verschil tussen een dood vogeltje?

Z'n ene pootje is even lang.'

 Onbegrijpelijk. Toch lachte ik. Of lachte ik juist omdat ik het niet begreep? Het grapje raakte aan een uitgestrekt terra incognita in de geest. Als kind wilde ik niets liever dan daarheen. Ik vroeg om meer. Maar er kwam weinig. Je verliest wat, je voetstap, op straat gehoord, kwam het dichtste bij. Al het andere sneuvelde aan begrijpelijkheid.

 Mussen vallen van het dak.Dit is een dode vogeltjes dag. Het dode vogeltje met het ene pootje duikt soms op in beschouwingen van letterkundigen onder 'absurd'. Alsof dat iets verklaart. Associeer het vogeltje ook niet met 'nonsens poëzie', dan doe je het geen recht.

 Het vogeltje bracht me al heel jong in aanraking met het ongewisse. In taal. Je kon het niet aanraken of uitleggen, toch was het er en moest ik er vreselijk om lachen. Zoals Salingers jongetje om 'What did one wall say to the other wall? Meet you at the corner!’.

 Ontsnapping aan de tirannie van het begrijpelijke.

 Vroege pioniers waren Sam en Moos. Sam heeft een T-Ford gekocht en vraagt Moos, die nooit in een auto zat, een eindje mee te rijden. Sidderend doet Moos dat. Hij kijkt doodnerveus naar wat Sam allemaal uithaalt met het stuur en de versnellingspook. Dan doet hij een voorstel:

 'Weet je wat, let jij nou maar op je stuur, dan zal ik wel in de benzine roeren'.

Tags: 
Marcel van Eeden
ronde straathoeken: eng.
uit 'Celia' (2006), tekst J.van Oudshoorn
Celia wacht bij tekstclip van Robert Walser

Marcel van Eeden (3)

 'What did one wall say to the other wall?''Meet you at the corner. 'Marcel van Eeden bracht me niet alleen bij J.D.Salinger. We spraken in Den Haag over licht en architectuur. Over zoiets vreesaanjagends als 'ronde straathoeken'. 'Eng,' zei Marcel. 'Vind je niet?'

 Ik vind dat ook. Een hoek moet niet rond zijn, om de zelfde reden dat een klok niet vierkant moet zijn. Hij gaf me zijn twee 'beeldboeken', die vorig jaar in Duitsland verschenen bij de grote kunstuitgever Hatje Cantz: 'K.M.Wiegand, life and work' en 'Celia. Beide werden in Nederland nauwelijks opgemerkt, wat nogal idioot is, het zijn boeken zonder eind. Tijdreizen. Je hebt ze nooit uit.Van Eeden voert de plaatjeslezer langs zijn eigen tekeningen, maar tegelijk ook langs daarmee vervlochten teksten van oa. T.S.Eliot, Robert Walser ('Spaziergang') en J.van Oudshoorn ('Laatste dagen').

 Beide boeken maken deel uit van zijn levensproject, het vastleggen van de tijd voor zijn geboorte (1965), de 'Encyclopedie van mijn dood'. Totnutoe leidde dat tot de min of meer losse, dagelijkse tekeningen op zijn Tekenlog. Maar deze twee 'beeldromans' brengen meer samenhang, ze doen denken aan de romantische fotoverhalen met balloons die in de jaren '60 nog verschenen en bij de kapper lagen.Hoe tekst en tekeningen op elkaar inwerken verrast per pagina. Ik moest soms denken aan de titels van Magritte, die een eigen leven leiden, maar toch. Zo goed als de Van Eeden-tekeningen van gedateerde foto's zijn afgeleid, maar toch. Een lichte, Haagse extase. 't Gaat verder. Over de 'glazen bakstenen' in portiektrappen. Over de 'superheld' K.M.Wiegand en nog veel meer.