Van Oudshoorn en de tijd

 Het verstrijken van de tijd is een steeds weerkerend onderwerp in de dagboeken van J. van Oudshoorn. Bij mij dient het zich ook alle dagen aan. Ik hoef mijn ogen maar te sluiten, wakker te worden uit een halfdroom of ik ben waar ik dertig of veertig jaar geleden was en kan tot in detail beschrijven hoe het er daar uitziet.

 Niet volledig. Het brein fabriceert uit wat overblijfsels denk ik razendsnel een beeld dat ik 'haarscherp' voor me zie. Ik hoef niet terug te gaan zoals Van Oudshoorn naar het Oe(g)stgeest waar hij in z'n jeugd, vijf a zes jaar oud, met vakantie was: 'Van een villa aan den rand van Voorburg is het openstaande raam hetzelfde als dat in Oe(g)stgeest. Het lijkt er niet zoomaar op , maar is volmaakt hetzelfde . Dan komt de inrijweg en de geheele Voorburgse entourage weder in de sfeer van het eerste waargenomene te staan. - Het blijft een intens genot te voelen, dat het verleden nog steeds ongerept present is! Waar tegenover staat, dat ditzelfde besef ook een onduldbare pijn kan verwekken (...)'

 ps. Hij spelt 'Oestgeest' zonder twijfel omdat hij het toen zo heeft horen zeggen, bij Willem Brakman vind je ook dat soort 'fouten', zoals de 'Nuboerweg', waarin het Zeeuwse accent van zijn ouders doorklinkt. Ook dat moest zo blijven.

 ps2. De dagboeken van Van Oudshoorn zijn verschenen bij de onvolprezen Statenhofpers. www.statenhofpers.nl

Tags: 

Van Oudshoorn droomt

 'J.van Oudshoorn en het mysterie van voorbij’ is de ondertitel bij de dagboeken uit 1934-1943, uitgebracht bij de Statenhof­pers. Met aantekeningen over zowat alles.

 Het raadsel van de tijd - zijn obsessie - keert weer in de herinnering aan de Leidse logeerpartij, waarbij hij steeds weer gelukzalig ontwaakt boven de winkeldeur van de familiebakkerij waar hij logeert. Wat meer is, zegt hij, dan een herinnering en waarin het verleden zich 'in een thans opwerkt'.

 En nu, een droom uit april 1940: 

 'Op een nacht in de stille mansarde met een schok ontwa­akt, meende hij dat het een dwingende roepstem geweest moest zijn, die hem zoo ruw had opgeschrikt en waarvan hij de echo ergens nog vernam. "Hij, die meende zich tegen het leven te kunnen beveiligen door tusschen zich en dat leven angstvallig een behoorlijke afstand te bewaren. Hij zie toe, wie hier thans overwinnaar, wie overwonnene heet". Onmiskenbaar was het dezelfde vreemde macht, die hem op die kade, vanuit een hinderlaag, had trachten aan te zetten om van de wallekant in het daar meters diepe water te springen. En wat nu?... "Hij die hier met verwilderde blik in het duister zit te luisteren, hij is het, die thans zich zelf enkel het allerergste te vreezen heeft!" Nog voor hij wist, wat hem gebeurde, was het tot een stomme knieval gekomen.'  

 Dan komt hij tot bezinning en schaamt zich. Hij, die sinds zijn kindertijd nooit meer gebeden had. Wat me eraan herinnert dat ik zelf eens in wanhoop heb gebeden. Tot een God, die ik ter plekke, op mijn zolderkamer uit de grond stampte. 

Tags: 
Marcel van Eeden, busabri in Den Haag (olieverf, 1992)

Den Haag

 Bij sommige tentoonstellingen moet je je afvragen 'is ie gek genoeg?'. En dat is deze, ruimschoots.'Eilandenrijk', een zoektocht naar de culturele ziel van Den Haag' is te zien in het Haagse Stroom, aan de Hogewal.Eilandjes genoeg in de Haagse kunst, en die ziel? Zoeken is altijd goed.

 Werk van acht duo's zag ik. Vroege, heel precieze Den Haag-tekeningen van Philip Akkerman hangen tegenover Den Haag foto's van zijn vriend Jos Smits (1958-2006), strepen van Willem Hussem (1900-1974) naast wanhoopsfantasieën uit de oorlogsjaren van Piet Ouborg (1893-1956). En zo verder.En dan, schilderijen van Marcel van Eeden. Begin jaren '90 schilderde hij. Je ziet een aanloop naar z'n latere tekeningen. Ook al Den Haag. En meteen een busabri onder een fronsende huizenrij dat mijn hart stal.

 Van Eeden koos als duo-partner de schrijver - die eens schilder wilde worden - J. van Oudshoorn (1876-1951).Merkwaardig, ook al omdat de Hagenaar Van Oudshoorn bijna al z'n werk in Berlijn schreef (hij was diplomaat), waar Marcel van Eeden nu werkt en veel bijval krijgt.Van Oudshoorn. Ik lees 'Willem Mertens' levensspiegel' (geschreven 1910-1911) en duik onder in de schaduwen, waarin de hoofdpersoon voortgaat naar zijn bitter eind. Geen beter - en eerlijker - portret van een zenuwenlijder. 'Een meesterlijk boek' verzuchten we unisono.Die schaduwen, weet ik nu, deelt hij met zijn stadgenoot, de jonge Marcel van Eeden. Maandag 10 december is Van Eeden te horen in De Avonden.Later meer.

Marcel van Eeden
uit: ''Celia''

Marcel van Eeden

Liefst zou ik vlug weer eens met Marcel - elke dag een tekening sinds 1993 - van Eeden praten. In de zomer van 2001 was ik op zijn Haagse werkkamer. We hadden het over de wereld van voor zijn geboorte (1965) die hij aan de hand van foto's herschept, nog steeds, elke dag. Hoe ontwikkelt zich zijn parallel universum?

 Wat is er zo Haags aan Marcel van Eeden, vroeg ik me toen af, en nog. Hij werkt nu in Berlijn. Hagenaars gaan weg. Het gaat hem goed daar. Duitsers begrijpen zijn werk. Vanaf morgen exposeert hij zijn 147-delige serie 'Celia', zijn grootste werk totnutoe. Te zien in de Berlijnse galerie Zink in de Schlesische Strasse in de wijk Treptow, waar hij woont. In de Celia-serie zijn teksten verwerkt. Ook van voor 1965, van vier schrijvers: J. van Oudshoorn, Jack Bilbo, T.S. Eliot en Robert Walser. Een verband met de tekeningen is er, maar blijft ongrijpbaar. Ze doen denken aan de titels bij Magritte. In juni exposeert hij een nieuw groot werk in Tübingen, 'De archeoloog - de reizen van Oswald Sollmann'. De geleerde Sollmann trekt daarin - net als van Eeden zelf - van Den Haag naar Berlijn en bereist de Arabische wereld. Alles vóór 1965, dat spreekt.