Livia Svevo
Anna Livia Plurabelle in Dublin

Anna Livia Plurabelle

De vriendschap tussen James Joyce (1882-1941) en Italo Svevo heeft geleid tot de figuur Anna Livia Plurabelle in Finnegans Wake.In Triest schreef Joyce de meeste verhalen uit Dubliners, de eindversie van A Portrait of the Artist as a Young Man, en hij begon Ulysses. Echo's van Trieste vind je overal in Ulysses and Finnegans Wake.Joyce verbleef er van 1904 tot 1915 en van 1919 tot 1920. Italo Svevo (Ettore Schmitz) had James Joyce als leraar Engels aangenomen omdat hij dat voor zijn zaken in het familie bedrijf (een verffabriek) moest kennen.

De lessen werden gegeven in een lokaal in de fabriek naast zijn woonhuis, drie maal in de week. Dat huis, de Villa Veneziani, en de fabriek bestaan nog, aan de (nu omgedoopte) Via Italo Svevo 22-24.Svevo, zijn vrouw Livia en dochter Laetizia namen allen les en zo begon veel. Svevo's roman 'Bekentenissen van Zeno' verscheen in 1923, nagezien door Joyce, die het boek door zijn internationale contacten tot een succes maakte. Ze schreven elkaar in Triests dialect. En Joyce maakte Livia Svevo onsterfelijk. Haar uitzonderlijke lange haar werd het symbool voor de rivier de Liffey, die door Dublin stroomt. Zo ontstond de naam van Anna Livia Plurabelle in Finnegans Wake.Joyce in een brief: "These are long and reddish-blond. My sister who used to see them let down told me about them. There is a river near Dublin which passes dye-houses and its waters are reddish, so I've enjoyed comparing these two things in the book I'm writing. A lady in it will have the tresses which are really Signora Svevo's."In Dublin aan de rivier is een monument voor Anna Livia Plurabelle, door bewoners naar het schijnt ook wel 'Floozie in de Jacuzzi' of 'De hoer in de goot' genoemd.

het Plein van de Italiaanse Eenheid in Triest
er bestaat een liedje over deze tram
James Joyce - André Hazes-style - aan de oude haven
tram bergop met bovenleiding (enig in Europa, 1902)

Triëst

'De bekentenissen van Zeno' en 'Een man wordt ouder' zijn samen met het boekje 'Ah, Triëst' van J.P.Hinrichs en Thijs Wierema (Lubberhuizen, 1993) voldoende reisgids. Ik pakte ze er pas achteraf bij want ik reis lukraak. Zo stond ik opeens op de Piazza dell' Unitá temidden van de banken en gebouwen van scheepvaartverzekeringen in wat eens de enige havenstad van het oude Oostenrijk was. Het plein grenst direct aan zee, de zeewind, de bora, blaast zo de stad in.

Hier grenst Italië aan het oude Midden-Europa. De bouwstijlen mengen. Een onwezenlijke, onbegrijpelijke stad, volgens een lokale boekhandelaar ook voor wie er woont. 'Ik herinner me alles, Ik begrijp niets,' zegt Zeno.Italo Svevo (ps. van Ettore Schmitz) kreeg als zakenman Engelse les van de jongere James Joyce. Ze raakten bevriend. Joyce begon een internationale campagne voor Svevo, die zonder succes al twee boeken in eigen beheer had gepubliceerd. Hier schreef Joyce zijn verhaal 'The dead' dat hij direct voorlas aan het echtpaar Schmitz. Mevrouw Schmitz plukte een bos rozen voor hem.Eigenlijk kwam ik voor het trammetje uit 1902, dat nog steeds vanuit het centrum naar Opicina op de berg rijdt. Het komt oa. voor in 'Een man wordt ouder'. Ook de tram die in Ulysses bergop naar het kerkhof rijdt zou uit Triëst stammen, niet uit Dublin. Zou kunnen, de tram naar Opicina gaat ook naar het kerkhof Sant' Anna. En dan, Joyce ligt in Zürich begraven op een berg die met de tram bereikbaar is. Joyce verbleef in Triëst van 1904 tot 1915 en in 1919 en 1920. Hier voltooide hij Dubliners en A Portrait of the Artist as a Young Man en begon hij Ulysses. Zie over Triëst ook Geerten Meijsings net verschenen mooi geannoteerde bloemlezing 'Van Como tot Syracuse, een reis door Italië met de grootste schrijvers en dichters' (Athenaeum). Al is Triëst uitgerekend een van de weinige plaatsen waar Meijsing zelf nooit was.

Tags: