'De bekentenissen van Zeno' en 'Een man wordt ouder' zijn samen met het boekje 'Ah, Triëst' van J.P.Hinrichs en Thijs Wierema (Lubberhuizen, 1993) voldoende reisgids. Ik pakte ze er pas achteraf bij want ik reis lukraak. Zo stond ik opeens op de Piazza dell' Unitá temidden van de banken en gebouwen van scheepvaartverzekeringen in wat eens de enige havenstad van het oude Oostenrijk was. Het plein grenst direct aan zee, de zeewind, de bora, blaast zo de stad in.
Hier grenst Italië aan het oude Midden-Europa. De bouwstijlen mengen. Een onwezenlijke, onbegrijpelijke stad, volgens een lokale boekhandelaar ook voor wie er woont. 'Ik herinner me alles, Ik begrijp niets,' zegt Zeno.Italo Svevo (ps. van Ettore Schmitz) kreeg als zakenman Engelse les van de jongere James Joyce. Ze raakten bevriend. Joyce begon een internationale campagne voor Svevo, die zonder succes al twee boeken in eigen beheer had gepubliceerd. Hier schreef Joyce zijn verhaal 'The dead' dat hij direct voorlas aan het echtpaar Schmitz. Mevrouw Schmitz plukte een bos rozen voor hem.Eigenlijk kwam ik voor het trammetje uit 1902, dat nog steeds vanuit het centrum naar Opicina op de berg rijdt. Het komt oa. voor in 'Een man wordt ouder'. Ook de tram die in Ulysses bergop naar het kerkhof rijdt zou uit Triëst stammen, niet uit Dublin. Zou kunnen, de tram naar Opicina gaat ook naar het kerkhof Sant' Anna. En dan, Joyce ligt in Zürich begraven op een berg die met de tram bereikbaar is. Joyce verbleef in Triëst van 1904 tot 1915 en in 1919 en 1920. Hier voltooide hij Dubliners en A Portrait of the Artist as a Young Man en begon hij Ulysses. Zie over Triëst ook Geerten Meijsings net verschenen mooi geannoteerde bloemlezing 'Van Como tot Syracuse, een reis door Italië met de grootste schrijvers en dichters' (Athenaeum). Al is Triëst uitgerekend een van de weinige plaatsen waar Meijsing zelf nooit was.