Droombloemen

 Het is 1828. Heinrich Heine is nog maar net in Italië, in Trentino. Gaat vroeg slapen. En komt terecht in een wonder van droomprecisie.

 'Ik ging spoedig naar bed, sliep al vlug in en verstrikte me in dwaze dromen. Ik droomde me namelijk een paar uur terug, kwam weer aan in Trento, verbaasde me weer, net als eerder, en nu eens te meer omdat nu bloemen inplaats van mensen door de straten wandelden.

 Daar wandelden gloeiende anjers, die wellustig waaierden, koketterende balsemienen, hyacinten met aantrekkelijke lege klokkenkopjes en daarachter een tros snorrenbaardige narcissen en lummelige riddersporen. Op de hoek kibbelden twee madeliefjes. Uit het raam van een oud, ziek uitziend huis keek een gevlekte violier, echt mal gekleurd, en achter haar klonk een duf ruikende viooltjesstem. Op het balkon van het grote palazzo op de markt was de gehele adel verzameld, de hoge adel, namelijk die leliën die nooit werken, niet fantaseren, en zich toch net zo schitterend vinden als koning Salomo in al zijn heerlijkheid. Ook de dikke fruitvrouw dacht ik daar te zien; maar toen ik wat beter keek was het maar een verwinterde ranonkel, die meteen op me loskefte... (...) usw.'

 Heine vlucht, altijd nog dromend de Dom binnen waar ik zelf het avondlicht zo mooi vond en treft daar niets dan vrome bloemen. Er wordt juist een gestorven roos bijgezet. De lijkrede is zo vervelend dat hij er wakker van wordt.

Tags: 

Het doven van Heine

 Daar gaat hij, denk je, bij de laatste gedichten van Heinrich Heine (1797-1856), vertaald door Verstegen en Fondse (1988). Maar hij neemt er de tijd voor. Is niet zomaar weg. O nee! Rond`1850 waart de dood rond in zijn gedichten. De voorstel­ling is ten einde. En daar staat 'Dovend'.

 'Het spel is uit, het doek gaat neer

Huiswaarts gaan dames met hun heer

Of hun het stuk ook kon bekoren?

Ik meende wel applaus te horen.

't Geeerd publiek heeft met gedruis,

zijn dichter alle dank geschonken.

Doch stil en stom ligt nu het huis,

Het licht gedoofd, 't rumoer verklonken.

 

Maar hoor! uit de orkestbak daar,

Snerpt een sinistr're klank, heel even,

Alsof een rafelige snaar

Van een viool het heeft begeven.

In de parterre schuurt een naar

Geritsel van een rattenpaar.

Verschaalde lampolie geurt schriel.

Wanhopig in zijn doodsstrijd sist er

Een laatste pit met dof geknister.

Dat dovend lichtje was mijn ziel.'

Tags: 

Denken

 Wat denken is heb ik nooit begrepen. Er valt mij voortdurend van alles in, dag en nacht, maar of daarin een samenhang zit en zoja welke? En dat terwijl er tegenwoordig een 'denker des vaderlands' benoemd wordt. Zou het bij die mensen anders gaan?

 Soms vind ik steun, zoals nu weer in de 'Reisebilder' van Heinrich Heine, die in 1826 vertelt hoe hij in de Abruzzen in gesprek raakt met een oude hagedis:

 'Denk', riep de hagedis, met de scherpe, voorname toon van de diepste geringschatting. 'denken! wie van jullie denkt? Mijn wijze meneer, al zo'n drieduizend jaar doe ik onderzoek naar het geestelijk functioneren van dieren, ik heb in het bijzonder mensen, apen, en slangen tot voorwerp van mijn studie gemaakt, ik heb zoveel vlijt aan deze eigenaardige schepselen besteed als Lyonnet aan zijn weiderupsen en als resultaat van al mijn waarnemingen, experimenten en anatomische vergelijkingen kan ik u beslist verzekeren: geen mens denkt, alleen valt een mens zo af en toe wat in. Zulke onverdiende invallen noemen ze gedachten  en het aan elkaar rijgen ervan noemen ze denken. Maar uit mijn naam kunt u het verder vertellen: geen mens denkt, geen filosoof denkt, noch Schelling, noch Hegel denkt, en wat hun filosofie betreft, die is dus zo ijdel als lucht en water, als de wolken aan de hemel; ik heb al talloze van die wolken, trots en zelfverzekerd, over me heen zien trekken, en de zon van de volgende morgen heeft ze opgelost tot hun oorspronkelijk niets; - er is maar een enkele ware filosofie, en die staat, in eeuwige hiëroglyfen, op mijn eigen staart.'

Tags: 

Heine en de keizer

 Ik lees de Reisebilder van Heinrich Heine, in 1987 keurig uitgegeven in de DDR, Berlijn en Weimar. In 1826 is hij in Düsseldorf en ziet met eigen ogen de keizer voorbijkomen, die een ritje maakt in de hoftuin, te paard:

 'Maar hoe was het me te moede toen ik hem zelf zag, met hoogst begen­adigde eigen ogen, hem zelf, Hosanna de keizer!

'Het gebeurde om precies te zijn in de Allee van de hoftuin in Düsseldorf. Toen ik me door het zich vergapende volk heen drong, dacht ik aan de daden en veldslagen die Monsieur Le Grand me had voorgespiegeld, mijn hart sloeg de mars der generalen - maar toch dacht ik tegelijkertijd aan de politieverordening die zei dat je op straffe van vijf Taler niet door het midden van de Allee mocht rijden. En onze keizer reed met zijn gevolg dwars door het midden van de Allee, de eerbiedige bomen bogen zich naar voren waar hij voorbijkwam, de zonnestralen sidderden bevreesd nieuwsgierig door het groene lover, en aan de blauwe hemel erboven dreef zichtbaar een gouden ster. De keizer droeg zijn ongedwongen groene uniform en het kleine wereldhistorische hoedje. Hij bereed een wit paardje, zo trots en rustig, zo zeker, zo uitstekend - was hij toen kroonprins van Pruisen geweest, ik zou dat paardje benijd hebben.

Tags: 

Heine in Trento

 Allemaal gingen ze, vroeg of laat. Eerst de schilders en geleerden van Van Scorel tot Montaigne. Dan de dichters, van Byron en Goethe tot Kafka. Soms trapsgewijs, zoals W.G.S­ebald Kafka nareisde en ik op mijn beurt weer Seb­ald.

 In Bagni di Lucca vond ik Montaignes nierstenen, in Trento liep ik de Dom binnen, net als Heine in 1825, die prompt verliefd werd op een in een Opera Buffa op het plein musicerend meisje.

 'De kleine harpiste moet wel bemerkt hebben dat ik, terwijl ze zong en speelde, vaak naar de roos in haar decolleté keek, en toen ik achteraf op het tinnen bord waarmee ze haar honorarium inzamelde een munt gooide die niet al te klein was, lachte ze geslepen en vroeg heimelijk of ik haar roos wilde hebben.

 Nu ben ik wel de hoffelijkste mens ter wereld en voor geen goud zou ik een roos beledigen, al was het ook een roos die zijn geur wat had verloren. En zelfs als ze ook niet meer, zo dacht ik, helemaal vers ruikt en niet meer de geur van de deugd heeft, zoals bijvoorbeeld de roos van Saron, wat kan het me schelen, ik heb toch een verstopte neus. En alleen mensen maken er zo'n punt van. De vlinder vraagt niet aan de bloem: 'Heeft er al een ander om je heen gefladderd?' Daar kwam nog bij dat de nacht inviel, en 's nachts, dacht ik, zijn alle bloemen grijs, de zondigste roos evengoed als de deugdzaamste peterselie.

 Kort en goed, zonder al te lang aarzelen zei ik tot de kleine harpiste: 'Si signora'---

ps. Saron is in de Bijbel een pleisterrplaats waar rozen bloeien.

 

Tags: 

Heine en de vrouwenvoet

 Alle cursussen 'creative writing' kunnen weg voor wie de 'Reisebilder (1824) van Heinrich - eigenlijk Harry - Heine als leraar neemt.

 Hij verlaat het stadje Göttingen - beroemd om zijn worst en universiteit - en laat zich in de richting Klaustal rijden. Reisbeschrijving is bij hem een ideale hak-op-de-tak vorm. Al rondkijkend, ontmoetend, peinzend, kan hij alles neerpennen wat ie kwijt wil.

 Zoals zijn onderzoek naar de grootte van de Göttinger damesvoeten. Het gerucht ging al generaties dat de vrouwen daar zulke grote voeten hadden, wat zich uitbreidde tot hun schenen en knieën, waarop Heine jarenlang aan de Weenderstrasse hoogstei­gen waarnemingen noteert waarover een studie zal verschijnen.

 Wanneer hij in Klaustal in de 'Krone' gaat middageten komt het tot een lofprij­zing van de bokking: 'een soort gerookte haringen, die bokkingen heten, naar de naam van hun uitvinder, de in 1447 gestorven Wilhelm Bücking, die om zijn uitvinding door Karel V zo vereerd werd dat deze in het jaar onzes heren 1556 van Middelburg naar Biervliet in Zeeland reisde, enkel en alleen om daar het graf van deze grote man te gaan zien.' En dan komt de Heine-regel:

 'Hoe heerlijk smaakt toch zo'n gerecht als je de historische kanttekeningen kent terwijl je het nuttigt.'

 Helaas wordt de koffie na hem bedorven door een jongmens dat discussiërend naast hem komt zitten en daarbij zo ontzettend begint op te scheppen 'dat de melk op tafel er zuur van werd.'

 Undsoweiter, undsofort.

 Wie na dit reisverslag in vier delen - tot in Italië - nog niet doorheeft hoe schrijven moet krijgt het moeilijk. 

Tags: 

Arnon leest Heine

 Toen ik vrijdag Studio Desmet binnenkwam zat daar Arnon Grunberg met veel plezier een vertaalde tekst van Heinrich Heine voor te lezen, geregisseerd door Annette den Heijer. Ze bleken bezig met hoofdstuk 9 uit de Memoiren (1854). Het wordt een luisterboek. Dit is wat ik hoorde: 

 'Ook in de liefde is er, net zoals in de rooms‑katholieke religie, een voorlopig vagevuur, waarin je eerst moet wennen aan het gebraden worden voordat je in de echte eeuwige hel terechtkomt. Hel? Mag je de liefde zo'n lelijke naam geven? Nou, als u wilt, wil ik haar ook wel met de hemel vergelijken. Helaas kun je bij de liefde nooit precies uitmaken waar ze het meest op de hel of op de hemel begint te lijken, zoals je ook niet weet of de engelen die we daar tegenkomen misschien geen verkapte duivels zijn, en de duivels daar verkapte engelen. Oprecht gezegd: wat een verschrikkelijke ziekte is de liefde voor vrouwen! Daartegen helpt geen inenting, zoals we helaas hebben gezien. Zeer verstandige en ervaren artsen adviseren een verandering van plaats en zeggen dat de afstand tot de tovenares ook de betovering verbreekt. Het principe van de homeopathie, waarbij de vrouw ons geneest van de vrouw, is misschien wel het meest probate middel.

(...)

Want het effectiefste tegengif tegen vrouwen zijn vrouwen; al betekent dat dat je de duivel met Beëlzebub uitbant, en in dat geval is het middel vaak nog erger dan de kwaal. Maar het is altijd een kans, en in troosteloze liefdestoestanden is een wisseling van inamorata beslist het raadzaamste, en ook hier zou mijn vader terecht kunnen zeggen: `Nu moet er een nieuw vaatje worden aangestoken.'

(...)

 Vandaag schrijft Arnon op zijn weblog over wat dan volgt. Zie de link. de titel luidt Harry, zoals Heine thuis genoemd werd. Er komt een cd bij met liederen van Nederlandse componisten op teksten van Heine:Heine in Holland , het luisterboek heeft als ondertitel De autobiografie van Heinrich Heine voorgelezen door Arnon Grunberg.

boekverbranding op de Bebelplatz (toen Opernplatz) in 1933.
het monument van Micha Ullman, lege boekenplanken.
de Berlijnse Boekentoren (2006)

Boekentoren (3)

 Ik had het kunnen weten. Het woord Boekentoren telt elf letters. Elfletterman PJ Roggeband stuurt een Berlijnse Boekentoren. Te vinden op de Bebelplatz waar op 10 mei 1933 de boekverbrandingen plaatsvonden. Hij heet 'Der Moderne Buchdruck'.

 Verder gezocht. De toren is 12 meter hoog en maakt deel uit van de 'Walk of ideas' - gemaakt door een collectief - waarmee Berlijn zich 'cultureel en wetenschappelijk' voorstelde aan bezoekers van het WK voetbal in 2006.Daar, tegenover Humboldt Universiteit, werden in 1933 'Werke der Unmoral' verbrand als die van Freud en Tucholsky. Achter het Oude Paleis waar eens keizer Wilhelm I woonde staat nl. de Bibliotheek (gebouwd 1774-1788).Aan de westzijde van het plein is het echte monument aangebracht, ontworpen door Micha Ullman in 1995. Een doorschijnend paneel in de grond, waardoorheen lege boekenplanken te zien zijn. Erbij staan de woorden van Heinrich Heine uit 1820 (hij zat op de Humboldt Universiteit): 'Dort wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen."