Deze week opende Gustaaf Peek met een steekhoudend en geestig betoogje de avond 'Weg met de plot', waar een nieuw Revisor-nummer werd gedoopt.
Wat houdt die spanning gaande? Vanouds heette dat de plot. Je kon er over leren bij eindeloos herdrukte Amerikaanse instructeurs van filmmakers: Syd Field, Lajos Egri. Daar leerde ik over de 'plotpoints', de momenten in een verhaal waarop een hoofdpersoon een weg inslaat waarvan geen terug meer mogelijk. Het meisje gaat in Psycho het spookhuis boven het Bates-motel binnen waar haar de krankzinnige Anthony Perkins wacht. Hitchcock speelt het spel volgens de regels.
Gustaaf Peek verzet zich tegen dat klassieke fuikmodel. Hij hield het op geheimzinnigheid als spanningmaker. Dat wat wij als lezers - en als schrijvers - niet weten. Ik was daar en viel hem bij. Voorspelbaarheid is dodelijk. Zeker die van plots uit het boekje.
Je hebt dat in alle takken van kunst. Als ik steeds terugga naar dat ene schilderij - ik noemde de Mariaplaats van Saenredam in Boijmans met de struikjes op het kerkdak - dan is dat omdat elk goed kunstwerk een raadsel bevat, waarvoor je er steeds weer naar teruggaat. Schilders bevestigen me dit.
Dat zei ik, is ook de reden dat ik levenslang een paar boeken met me meesleep, ze bevatten een raadsel. Kafkas Beschrijving van een strijd, Werther Nieland, Petersburg van Andrej Bjelyj en zo door.
Een raadsel ook voor de schrijver. Hij schreef om iets te ontdekken, over zichzelf. En nam je mee op zijn zoektocht. Gedeelde spanning. Vergeefs natuurlijk. Het raadsel blijft bewaard. Een boek weet, als het goed is, meer dan de schrijver.