Gustaaf Peek schreef in de nieuwe Revisor - onder meer - een gedicht over de staat van zijn tussen waken en slapen. Het tussenbeide, en het met harde hand moeten bemachtigen van de slaap. Over aanstalten en maatregelen 'Voor het slapen':
De drempel zouten
Rode letters naast de deuren slaan
De vingertoppen doven
Voorhoofd en tepels klaren
Niemand meer naar boven horen rouwen
De kraan afknijpen
De vadernaam niet meer
Aan dorstige moeders denken
Ramen in de bladzijden breken
De straathond met een gevonden hand
Belonen de dekens
Dood wrijven
Van terugschreeuwen
Gaat een man niet slapen
Houten vingers tellen
Naar dromen raden.