In mijn eerste jaar werd op 4 mei in deze hal de dodenherdenking gedaan. Alle leerlingen stonden in een kring in het midden. De jongste en kleinste vooraan, waaronder ik. Het programma bestond uit toespraken en er was een zangeres die met begeleiding van een pianist klassieke liederen zong. Het duurde lang, oneindig lang. Het staan viel niet mee. Na ruim een uur trok het bloed uit mijn gezicht weg.
Tenslotte moet ik flauwgevallen zijn. Languit, bewusteloos voorover, als een zoutpilaar. Maar toen ik met mijn voorhoofd tegen de marmeren vloer sloeg was ik meteen weer wakker.
Ik werd naar de ruimten van de administratie gebracht, waar mevrouw Van der Laan heerste en de rapportenkalligraaf de heer de Ridder. Alsook de conciërge Nietzmann. Daar hield men een geopend flesje onder mijn neus, waaruit een stank opsteeg zo afschuwelijk dat ik in een klap klaarwakker was. Vlugzout, hoorde ik later.
Het was de lerares Frans, juffrouw Klink, die me in haar Fiat 600 maar huis reed. Haar parfum overstemde het vlugzout.
Ps. Er is over deze school bij mijn weten niet veel geschreven. Paul Verhoevens film 'Feest' (1963) speelt er, en sinds kort is er 'De stamhouder' van Alexander Münninghoff, die bij het toelatingsexamen in de 'jongensgym' naast me zat. Een brutaal jongetje in een Lederhose, dat - ondenkbaar lichtzinnig - geen pen bij zich had. Ik leende hem mijn reserve, die ik nooit heb teruggekregen.
Ps.2 Wanneer je eenmaal je sigaret had uitgedrukt in de gipsen bilspleet van de Venus van Milo was je een man.