De hal

 Zes lange jaren ben ik met mijn schooltas de hal met gipsafgietsels van klassieke beelden in dit Haags gymnasium overges­token, met als enig doel er weg te komen. Dat lukte.

 In mijn eerste jaar werd op 4 mei in deze hal de dodenherdenking gedaan. Alle leerlingen stonden in een kring in het midden. De jongste en kleinste vooraan, waaronder ik. Het programma bestond uit toespraken en er was een zangeres die met begeleiding van een pianist klassieke liederen zong. Het duurde lang, oneindig lang. Het staan viel niet mee. Na ruim een uur trok het bloed uit mijn gezicht weg.

 Tenslotte moet ik flauwgevallen zijn. Languit, bewusteloos voorover, als een zoutpilaar. Maar toen ik met mijn voorhoofd tegen de marmeren vloer sloeg was ik meteen weer wakker.

 Ik werd naar de ruimten van de administratie gebracht, waar mevrouw Van der Laan heerste en de rapportenkalligraaf de heer de Ridder. Alsook de conciërge Nietzmann. Daar hield men een geopend flesje onder mijn neus, waaruit een stank opsteeg zo afschuwelijk dat ik in een klap klaarwakker was. Vlugzout, hoorde ik later.

 Het was de lerares Frans, juffrouw Klink, die me in haar Fiat 600 maar huis reed. Haar parfum overstemde het vlugzout. 

 Ps. Er is over deze school bij mijn weten niet veel geschreven. Paul Verhoevens film 'Feest' (1963) speelt er, en sinds kort is er 'De stamhouder' van Alexander Mün­ninghoff, die bij het toelatingsexamen in de 'jongensgym' naast me zat. Een brutaal jongetje in een Lederhose, dat - ondenkbaar lichtzinnig - geen pen bij zich had. Ik leende hem mijn reserve, die ik nooit heb teruggekregen.

 Ps.2 Wanneer je eenmaal je sigaret had uitgedrukt in de gipsen bilspleet van de Venus van Milo was je een man. 

De dagen

 Het zijn de dagen. Zutfen dat toen nog geen Zutphen heette, werd in april 1945 al bevrijd door de Canadezen, die vanuit het Oosten optrokken en slag leverden om de stad waar de bevolking in de kelders afwachtte. Ik was anderhalf jaar oud.

 Mijn moeder bewaarde gedenkboekjes en schreef er dit voor me bij. 'De laatste maand voor de bevrijding hadden wij de bedden al in de kelder gezet + het kinderbedje van Wim. We moesten er nl. elke nacht toch heen, We hadden een gat naar de buurkelder gehakt om bij even­tuele instorting nog een andere vluchtmogelijkheid te hebben. In de laatste nacht kwamen daar nog Derk, Plona met twee kinderen bij [de over­buren], hun huis was afgebrand. Papa was de enige die af-toe naar boven ging om door de kelder­deur te gluren.'

 Ik heb eerder uit haar aantekeningen geciteerd, maar toen weggelaten dat mijn moeder die nacht ook een miskraam had en: 'geen dokter­s­hulp'.

 De notitie eindigt met: 'Een maand later bracht de dokter­ mijn ouders naar ons toe uit Leersum [die waren geëvacueerd uit het Haagse Kijkduin]. Mijn vader stierf toen in aug. '45, mijn moeder april '46 bij ons in huis. Toen was ik heel al­leen. M.'

 Wat ze niet vermeldt is dat mijn vader direct na de oorlog vrijwillig dienst nam bij de grenswacht in Ruurlo - het controleren van uit Duitsland terugkerende landgenoten - en daarna naar de politi­onele actie in Indië vertrok. 

Tags: 

Bevrijding

 Zutfen, 1947. ik werd vier. De stad lag nog steeds in puin. Thuis werd nagepraat over de oorlog. Er werd verteld over een gebombar­deerde kolentrein, de spoordijk waar de mensen uit de straat met pannetjes en emmers heen waren getogen om kolen te rapen.

 Afgebrande huiz­en aan de overkant en op de hoek, een geweer, een pistool, kartonnen doosjes patronen. Mijn vader nam dienst bij de grensbewaking en hield zich oa. bezig met de ontluizing van Nederlanders die uit Duitse gevangenschap terugkeerden. Een foto van een militair met een zoontje in vermaakte kleren.

 'Wat wil je later worden?'

 'Soldaat.' Het gewone antwoord.

 Wat bleef was de notie dat er elk moment iets ergs kon gebeuren. Er was sprake van 'voor de oorlog', waarbij de zin hoorde: 'toen was jij er nog niet'. Wat ze vertelden van de bevrij­ding deed me denken aan de intocht van Sinterk­laas. Vast stond dat er na de oorlog in Nederland nooit meer iets van betekenis was gebeurd. Foto's werden bekeken: één lange optocht van mensen in zon­dagse kleren, gekamde haren en in een lach getrokken gezich­ten. Alleen een kind dat heeft bewogen verraadt wat er voor en na het nemen van zo'n foto gebeurde.

Tags: 

Canadezenkastje

 Anderhalf jaar oud was ik toen de Canadezen gewapenderhand de stad Zutfen (toen nog zonder ph) innamen. Ik zat met mijn ouders en buren van wie het huis was afgebrand in de kelder aan de Heeckerenlaan in het zg. Deventerwegkwartier.

 Bovengronds werd in die buurt begin april ’45 zwaar gevochten. Van mijn moeder bezit ik de twee gedenkschriften, waar ze later aan­tekenin­gen bij heeft gemaakt. Ik schreef er eerder over. Mijn moeder kreeg die nacht dat Zutfen werd ingenomen in de kelder een miskraam ('geen dokter­shulp!'), maar daar was weinig aandacht voor: 'De mortieren stonden in de achtertuin om de binnenstad te beschieten - de Canadezen dronken bij ons hun meegebrachte koffie - chocola!'

 Ik herinner me niets. Er werd verteld dat ik als peuter zo geconditioneerd was op luchtalarm dat ik mijn armpjes uits­tak als ik het hoorde om meegevoerd te worden naar de kelder. Wat me rest is een vage foto van mijn broer en mij uit ’47 waarop staat wat 'het Cana­dezenkastje' heette, in april ’45 door een van de bevrij­ders getimmerd voor mijn speelgoed, in de adempauze na de inname van Zutfen. Op de foto links het dressoir dat bij ons thuis 'buffet' moest heten, rechts in het duister de ruwe schappen van het kastje.

Tags: 

Bevrijding

 Van mijn moeder kreeg ik voor ze stierf 'De slag om Zutfen', een vaaloranje boekje, waarin de inname van de stad door de Canadezen beschreven werd, eind maart, begin april 1945. Ik was toen anderhalf jaar oud en kan me niets herinneren. Achterin vond ik een handgeschreven briefje van haar met aanvullingen. Mijn vader, haar man, noemde ze toen al (drie jaar na hun huwelijk) steevast 'papa':

 'De laatste maand voor de bevrijding hadden wij de bedden al in de kelder gezet plus het kinderbedje van Wim. We moesten er nl. elke nacht toch heen. We hadden een gat naar de buurkelder gehakt om bij eventuele instorting nog een andere vluchtmogelijkheid te hebben. Onder de voordeur zat alleen een smalle spleet voor lucht met ijzertraliewerk zonder glas. In de laatste nacht kwamen daar nog Derk, Plona met twee kinderen bij (hun huis was afgebrand).

 Toen we definitief in de kelder vluchtten stonden de kopjes nog op tafel. Na de bevrijding waren alle ruiten uit het huis kapot, het halve dak weggeschoten door een granaat (scherf in de secretaire) maar de kopjes waren heel. In de buurkelder zaten Opa en Oma de Graaf en Papa gaf militaire tekst en uitleg van wat er gebeurde - eerst de granaten dan de tanks - tenslotte de soldaten met het geweer in de aanslag. Papa was de enige die af en toe naar boven ging om door de kelderdeur te gluren. Toen alles stil werd ging iedereen naar boven behalve Derk en ik die allebei op een bed lagen, hij met een maagbloeding. Tenslotte zijn we ook eruit gekropen en begonnen puin te ruimen. Derk en Plona hadden niets meer, behalve wat ze aanhadden. Wij waren er nog goed afgekomen.

 Op de zolder was alles vernield maar dat waren allemaal spullen van anderen. Wij hadden veel onder de grond gestopt.Papa heeft het dak gerepareerd met een tuinschutting - de ramen met oude planken dichtgetimmerd (uitgespaarde ruiten van portretlijsten). In de voorruit hebben we de keukendeurtjes van de glazenkast getimmerd. Stond best leuk.Later werden alle ramen met doorzichtig plastic afgedekt, dat heeft nog een jaar zo gezeten. Glas kwam heel laat. De mortieren stonden in de achtertuin om de binnenstad te beschieten - de Canadezen dronken bij ons hun meegebrachte koffie en chocola ! Papa had z'n eerste echte sigaretten !'

Tags: