Bij Nevers vond ik eens de boerderij terug waar Emmanuelle Riva in de schemering heen fietst. Naar haar Duitse soldatenvriendje, even buiten de stad waar de spoorlijn de Loire oversteekt. De geschiedenis herhaalt zich in Hiroshima met een voormalige Japanse militair.
Ook in Marienbad gaat het over tijd. Hij (de naamloze man) dacht toch dat ze afspraken mekaar over een jaar weer hier te ontmoeten. Zij (de even naamloze vrouw) is het vergeten. Men doolt. De tijd staat stil.
Jong zijn ze eigenlijk nog, deze rijke mensen, maar vroegoud. De meisjes met opgebolde, gehaarlakte kapsels. De jongens onberispelijk gekostumeerd. Nooit meer zijn haren door kappers zo netjes op hun plaats gelegd. Een geruisloze vormelijkheid waarachter je tomeloze angst vermoedt. Er is niets gebeurd, er zal nooit iets gebeuren.
Of heel misschien toch. Over dat misschien kan je dan heel lang en ingewikkeld praten. Denk ik aan mijn eigen 1961 dan breekt het zweet me uit. Ik kon ‑ 17 jaar oud ‑ vooruit noch achteruit, bekneld tussen wat geweest was en wat komen moest. Deze stijve jongelui zijn veroordeeld tot dit hiervoormaals. Terwijl in verre keldertjes al Engelse jongens op elektrische gitaren oefenen is Rock & roll hier nog onbestaanbaar. Het jaar 1961 markeert de verstarring. Keer het cijfer om en het staat er nog. Daarna moest er wel iets anders komen.
Resnais en zijn scenarist Robbe‑Grillet waren trots op de onbegrijpelijkheid van hun film. Mooie intuïtie. 'Marienbad' is een monument. Nu pas wordt duidelijk waarvan.