Maar wat gebeurde er nu verder in de duistere Paleistuin op die avond van de 17de november 2004, vandaag precies twaalf jaar geleden? Koningin Beatrix zou Hella Haasse de Prijs der Nederlandse Letterkunde uitreiken. En haar genodigden de hand schudden, waaronder Helga Ruebsamen en Willem Brakman.
Helga had kennelijk haar autootje aan de Hogewal geparkeerd en was net als Willem de Paleistuin in gelopen, op zoek naar een ingang. Waarbij Willem bemodderd raakte. Het regende. Maar daar was ten paleize op gerekend, met blazers en schuiers werden de verregende gasten door lakeien gefatsoeneerd voor ze de koningin onder ogen kwamen, vertelde Willem later. Maar waarom gingen Helga en Willem niet naar de voorkant, het Noordeinde?
Het werd niet opgehelderd door Helga Ruebsamen in haar brief aan zoon Steven Brakman, gisteren te lezen in Avondlog.
Wat daaraan voorafging, zegt Steven, was dit: 'Ik herinnerde haar eraan dat mijn vader verdwaald was in Den Haag op weg naar het paleis en er plotseling uit het duister een stem opklonk.'
Die van Helga Ruebsamen dus. En hij voegt toe: "Het ging nog verder. Hij had er op een bepaald moment genoeg van, die receptie, wilde er ongezien tussenuit knijpen en verdwaalde opnieuw, maar nu in het paleis. Daar kwam hij Beatrix tegen en een hofdame; 'waar is de uitgang' vroeg hij."
Beatrix stond daar na het geven van vele handen haar eigen handen te ontsmetten. Hij heeft toen iets gezegd in de trant van 'heel verstandig, ik ben arts en kan het weten.'
Een zekere teleurstelling toch, na zijn bezoek aan de Belgische grafkelder met zijn aanbeden Astrid in Brussel.
ps. Brakmans meest 'koninklijke roman' is het meesterlijke 'Van de in hogere kringen verliefde' (1990)