Hoe een voornemen na jaren standvastig bleek: vanmiddag deden Arjen Duinker en ik 'research' op drie Haagse cricketvelden. Eerst dat van Quick, de pitch een doorweekt stuk tapijt en we eindigden bij HCC in het Benoordenhout. De waardige Engelse enclave in een duinpan.
Een cricketveld buiten het seizoen. Meestal in gebruik voor voetbal. Maar de geur was bedwelmend. Alles rook hier naar Engeland. We zagen de keet van de terreinknecht, de man die alles van het sacrosancte gras weet. De reflecties van de pitch, er komt zoveel op aan. In Nederland ligt een mat, waarop een cricketbal vreemde reflecties maakt. Natuurlijk zijn de wickets nog opgeborgen - de drie paaltjes die omver moeten. Nederlanders die over cricket schreven zijn schaars: Tijs Goldschmidt en Ian Buruma in Voltaires Coconuts. Ian woonde hier en speelde bij dit HCC.
Arjen Duinker volgt al jaren de testmatches op de BBC. Het Gemenebest tegen Engeland, de eeuwigdurende revanche van Pakistan, India, Sri Lanka op het kolonialisme.
Cricket is 'erbij horen' – of niet. En wie er bij hoort is anglofiel. Dicht bij onze bevrijders, nog steeds. Woorden als leggards, toc, stumps. De umpires in hun slagersjassen, de witte truien met gekleurde boord in de clubkleur. En het appel 'Howzat'. Ritueel en spel vervlochten. Sommige dingen zijn nu eenmaal 'not cricket'.
Hartje Benoordenhout is dit, en dan zo'n scharrig veld op de duurste grond van Den Haag. Overal elders zouden die houten banken vernieuwd zijn, hier niet. Denk aan E.M. Forsters 'Mistrust all enterprises that require new clothes'.