Wie schrijft heeft de plicht te noteren wat er gebeurt. Zo vat ik de woorden van Henk Hofland samen die me al heel lang vergezellen. Geen diepe gedachten dus, geen fantasieën, maar allereerst gewoon wat er om je heen aan de hand is. Nu is dat nog zo gewoon en alledaags dat het niet belangwekkend genoeg lijkt om te noteren, maar dat is een vergissing. Eens, later zal het uniek en van grote waarde blijken te zijn.
Franz Kafka is een van de eerste beschrijvers van vliegtuigen (Aeropläne in Brescia) en misschien wel de allereerste die een auto-ongeluk in détail heeft beschreven (in het Bois de Boulogne). Walter Benjamin heeft in zijn 'Berliner Kindheit' voor altijd vastgelegd hoe de telefoon bij hem thuis z'n entree maakte en hoe men ermee omging. In het bundeltje 'Sonnenuntergang im Prater' (1901) noteerde de Weense stukjesschrijver Peter Altenberg (1859-1919) zijn kennismaking met de lift. En hij zegt net waar het om draait: 'Ik ben niet zo dom me door gewenning aan de zegeningen van de modern tijd de charme ervan te laten ontnemen'.
Altenberg prijst zich gelukkig dat hij voortaan zijn hart en knieën kan sparen dankzij de lift. Wat hij echter niet kan leren is hoe je je moet gedragen als je met een vreemde in de liftkooi opstijgt. 'Je denkt dat je een gesprek moet beginnen en probeert van verdieping tot verdieping iets te verzinnen.' Maar tenslotte weet hij niets anders uit te brengen dan 'Ich empfele mich'. 'Op een toon alsof je juist een vriendschap voor het leven hebt gesloten.'Altenberg mijdt na korte tijd de lift.