Vrijdag wordt 'De schaduw van de fotograaf' van Hans Rooseboom, conservator fotografie bij het Rijksmuseum gepresenteerd. In dat boek worden de eerste vijftig jaren van 'een nieuw beroep' geschetst (1839-1889). Wie waren de fotografen? En, wie waren hun klanten.
In de jaren '60 en '70 al ontstond er een levendige handel in portretten van beroemdheden. Zo werd Hans Christian Andersen tijdens zijn bezoek aan ons land in 1866 veel gefotografeerd, hij schreef daar ook over. Maar niet iedereen viel het op de foto moeten licht. Multatuli's fotogeschiedenis (er bestaan er acht) is een reeks van rampen en tegenslagen. Hij - altijd op zwart zaad - hoopte wat te verdienen met de verkoop van portretten aan z'n fans, maar dat liep steeds mis. Hij schreef z'n uitgever: 'Kerel 't zit hem niet dat ik niet poseeren wil, maar... ik kán niet. Uren voor dat ik uitga beginnen m'n oogleden al te trillen, en - lach er niet om, 't is zoo - als ik 's morgens wakker word met het idee, straks naar den fotograaf te gaan, vomeer ik [geef ik over]. Dat is alles geen tegenzin (dien ik overwinnen moet, o zeker!) maar een fysisch gebrek.'Hij ziet er inderdaad soms 'norsch' en 'izegrimmig' uit. Tenslotte verzucht hij: 'Ik betwijfel zeer of ik er ooit weer toe kom zoo'n machine aantekyken.' Later meer.