Tommy Wieringa was, met Hélène Gelèns, Wim de Bie en L.H. Wiener in de voorlaatste Music-Hall van dit seizoen.
In februari 2006 bezocht ik Tommy op zijn Werkplek achter Weesp. Een bezoek dat mij en hem door drie stappen van het toeval leidde. Dat ging zo.Eerst vroeg ik hem of hij W.G. Sebald las. Het antwoord was nee. Ik ried hem dat aan.Daarna vertelde hij dat hij op het punt stond te vertrekken naar Engeland, waar hij een stacaravan had gehuurd op een vreemde plek aan zee, aan de rand van een klif. Een plaats die geleidelijk in zee stort. Er begon mij iets te dagen en ik vroeg hem waar dat was.
Het bleek Dunwich. Ik zei dat komt voor in het boek 'De ringen van Saturnus' van Sebald, die woonde vlakbij, in Norwich.Er sluipt nu een merkwaardig toeval in dit gesprek, zei ik. En wat nog mooier is, een deel van de Amerikaanse kritiek is hard gevallen over de rol van het toeval in Sebalds werk. Hij heeft zich daartegen verdedigd. Hij zei dat zulke toevalligheden voor hem heel gewoon waren. Ik zei, dat geldt voor mij ook. Ik ken het 'al te toevallige'. En ik kijk er niet meer zo van op. Dinsdag sprak ik Tommy weer. De stacaravan was net niet in zee gestort. Groot enthousiassme over Senald. Hij had de 'Ringen van Saturnus' meegehad.We besloten dat het toeval, mits goed beschouwd en gehanteerd, de wereld groter kan maken.