Jarenlang reed ik over de Merwedebrug bij Gorkum langs een paal vol opgetaste verkeersborden die uit de verte – vooral bij avond - op een staande man leek. Zo sterk dat ik de voet al naar het rempedaal bracht. Maar nee, een paal.
Baudelaire schreef in 1846 dat een van de grote problemen van de beeldhouwkunst was dat een vast gezichtspunt ontbrak, zoals bij een schilderij. En Giacometti zei: 'Als we iemand interessant of fascinerend vinden gaan we niet om hem heen lopen. De indruk die zijn verschijning op ons maakt, vergt een zekere afstand.'
Zijn beelden hebben altijd een voorkant.
En ja, gestalten en gezichten bepalen het beeld in het Haags Gemeentemuseum bij Van Rodin tot Bourgeois, over sculptuur in de 20ste eeuw. Tot de ontsnappingen komen van vooral Amerikanen in Land Art en Minimal, en later conceptuele kunst. Eerder al bij de Dadaïsten, Arp en Schwitters.
Maar mens - en dier - bleken onuitroeibaar.
Het is heel vermakelijk te zien hoe Hans (ofwel Jean) Arp (1886-1966) het oplost. Zijn figuren zijn vaak menselijk en sensueel tot en met, zonder dat je precies kunt aanwijzen waar kop begint en kont eindigt.
En wat meesterlijk blijft, ze hebben echt geen voor- of achterkant. Zodat je om ze heen blijft draaien, Baudelaire ten spijt.
Een visuele aanraakbaarheid. De zintuigen gaan hand in hand..
Zelden komen kijken en aanraken dichter bij elkaar. Maar je mag er niet aankomen. Dat mag alleen Vincent Bijlo op een erg leuk filmpje.