Gerard Reve vertelde van een jongeman die niet kon ophouden zijn dromen te vertellen. Hij droomde 'van een straat die ook weer geen straat was in een stad die ook weer geen stad was etc.' Maar ik kan de passage niet meer vinden.
Zo droomde ik vannacht dat ik de weg zocht op een station in Parijs dat niet een bekend station en ook weer niet Parijs was. Helemaal niet zelfs. Ik raakte in gesprek met onbekenden die mij niet konden helpen en ik hen evenmin en ik belandde in een werkplaats waar historische treinwagons werden gerestaureerd en veel te geel geverfd.
Eenmaal wakker dacht ik aan Paul Delvaux. En kwam terecht bij zijn Viaduct (1963). Toen ging ik op zoek naar een foto die ik zelf eens maakte bij Watermaal, van een voor altijd gesloten cafe met een in beton gedecoreerde gevel uit de jaren '30, met de namen van de eigenaars erin, dat onderaan een spoorwegviaduct stond. De foto was onvindbaar. Ik zou er weer heen moeten rijden. En de plek onder het spoor zonder twijfel niet terug kunnen vinden.
Delvaux gebruikt in zijn doeken vele soorten licht, in de schemering. Een olielamp op een terras, een straatlantaarn met gaslicht, vensters waarachter elektrisch licht schijnt. En daarbij, gietijzer, veel gietijzer.
Ik zou weer naar Koksijde moeten gaan, naar het Delvaux museumpje met zijn verzameling isolatoren, de porseleinen bollen aan de houten masten aan het spoor waar de draden langs gaan.