Jaren werkte ik met uitzicht op de Amstel, om precieste zijn tegenover de plek waar Claude Monet in 1874 zijn schilderboot had verankerd en drie schilderijen maakte. Twee van de inkijk naar de Groenburgwal en een in de richting van de Munttoren, dat verloren ging, er bestaat alleen nog en zwartwit foto van.
En nu zag ik in Singer zijn zicht op Zaandam, ook uit die boot geschilderd. Water, altijd meer water. Marquet reisde naar Venetië om het water. Van Monet is er een sliert vissersboten.
De avond valt over de Seine bij Charles-Victor Guilloux (1900) of de Oise bij Alphonse Osbert. Veel mij onbekende namen en zelden eerder vertoond werk dat in de vele huizen van de Fenteners hing.
Frans water spiegelt, verdubbelt, verveelvoudigt het beeld. Zo anders dan Hollands water waar meestal wind op staat.
En dan de meisjes, de mogelijke Salpêtrière patiënte van Charles Maurin en gouaches van Kees van Dongen.
Verzamelaar Fentener van Vlissingen werd gesouffleerd door adviseur Fred Leeman, maar die kende zijn beperkingen. Fentener hield het erop geen kunst te kopen 'die hij niet begreep', lees ik. Bij niet te moeilijke Picasso's houdt hij op, de verdere avant-garde is er niet.
Impressionisme & Beyond heet de expositie, maar dat beyond is eindig. Fauves en kubisten ontbreken al zowat. Niet erg, hieraan is genoeg te beleven.