Muzikale pad

 Dick Hillenius stierf in 1987. Kort daarvoor had Vrij Nederland hem zijn wekelijkse column ontnomen. Ik heb hem toen een radiorubriek aangeboden. Daarvan is maar een enkele aflevering uitgezon­den. Uit zijn werk stelde Tijs Goldschmidt het boek 'Ademgaten - Denken over dieren' (2009) samen. Veel over kikkers, padden, salamande­rs, zijn grote liefde.

 Wat nu komt had ik hem willen vragen. Ik kampeerde aan de kust van Calabrië op een verlaten camping, aan de Sirenenkust, waar Odysseus langs voer en waar je het ontstaan van het verhaal van de zingende godinnen die zeelieden verleiden en in het verderf storten begrijpt, want er is een klif van kalkrotsen die steil omlaag gaat zoals in Engeland en het geluid van de branding daar beneden kaatst tegen de rotswand en veroorzaakt ijle tonen.

 De avond viel.

 Ik zat voor mijn tentje en speelde gitaar, een eenvoudig, eindeloos bluesriffje, meer kan ik niet. En toen, na een tijdje kwam uit de bosrand een heel grote pad naar voren, liep in mijn richting, op de typische stap-voor-stap paddenmanier en ging rustig zitten. Het leek wel of hij luisterde. Of hij geïnteresseerd was in mijn muziek. Hij bewoog nauwelijks meer.

 Ik begreep dat ik publiek had, dat ik door moest spelen. Dat deed ik, zo lang ik kon.

 En ja, toen ik ophield keek hij verbaasd. Padden hebben iets heel menselijks, in hun blik, hun bewegingen. Na een tijdje, toen er echt niks meer kwam, keerde hij om en verdween - het leek wel hoofdschuddend - weer in de bosrand.

 Zijn padden muzikaal? En zo ja, waar houden ze van? Dieren, vogels, kikkers maken muziek. Maar wat ze in mensenmuziek aantrekt?

 Ik kan het Dick Hillenius niet meer vragen. Wie wel?