Ze wilde wel komen voordragen bij ons in Studio Amstel, ze wist wel waar dat was. Ze woonde niet ver, aan de Reguliersgracht. Maar er waren twee voorwaarden. Ik moest haar komen halen, want ze durfde niet alleen door de Halvemaansteeg met al die Arabieren en die Shoarmatentjes. En ze zou geen liefdesgedichten doen want daar was ze nu echt te oud voor.
De verdieping aan de gracht was duister. Ik wachtte terwijl ze haar jas met de bontkraag aantrok, die haar zo goed stond. Koketterie was haar niet vreemd. En zo liepen we stijf gearmd door de Halvemaansteeg.
Dit omdat ik lees dat Van Oorschot haar dagboeken gaat uitgeven. Iets me om op te verheugen. Eerst een deel met die van voor de oorlog, toen ze op het Vossiusgymnasium ging, net als Gerard – toen nog Simon – Van het Reve, met wie ze van 1948-1958 getrouwd was. Na het Vossius werkte ze nog als dienstmeisje en moest toen onderduiken.
Gerard - die later als hij in Amsterdam was nog regelmatig bij haar langsging - vertelde me hoe hij ritueel op de deur bonsde en riep: 'Grüne Polizei! Aufmachen!'. Wat ze eng vond maar ook enig.
En hij haalde bijvoorbeeld aan hoe ze van haar werk bij Kunstzaken van de gemeente vertelde. Vergaderingen waarbij gezegd werd: 'We moeten een inhoudelijk gesprek hebben'.
Dat van die liefdesgedichten kwam toen wel goed. Ze las onder meer dit:
Waar jij nu bent/ is het warmer dan hier/ en een uur later. Soms/ is het of ik je zie lopen/ aan een strand dat ik niet ken./ Misschien liefkozen je gedachten/ me zoals vroeger je lichaam./ Waarschijnlijk niet: bij jou/ is het een uur later/ dan bij mij