Het sterfputje heet het in de loodgieterij. De laatste stop voor het riool. Down the drain gaat van alles, maar dode lichamen alleen in de geest. Zoals bij fotografe Diana Scherer.
Vanmiddag met haar en dichter Menno Wigman gebogen gezeten over tekst en foto's uit hun raadselachtige boekje De vrede moe. Elk voor zich bleken ze zich verdiept te hebben in politiefoto’s van lijken uit 'Moord in Rotterdam' (1994) en foto's van de New Yorkse misdaadfotograaf Weegee.
Diana maakte kleine, angstaanjagend levensechte poppen van de dode mannen en vrouwen op de foto's en legde die neer op een plaveisel vol plassen, in duister parkgras of zoals hier op een antieke douchevloer. En dan fotografeerde ze die taferelen. Op die laatste wordt het afvoerputje een aureool rond het hoofd van de dode. Ook Menno kende de Rotterdamse doden uit 1905-1967, schreef zelfs een gedicht waarin een dolk de hoofdpersoon werd. Zo leerden ze mekaar kennen.
We verbaasden ons vanmiddag opnieuw over de 'poëtische glans' die ligt over deze zwartwit foto's. Griezelig, maar mooi. Hardvochtig en liefdevol tegelijk. Opwindend ook, het woordje geil kwam als vanzelf op.
En vergeet niet: een op de drie daders heeft een liefdesverhouding of bloedband met het slachtoffer.