Charles Avery (1973), sinds gisteren in het Haagse Gem, is een Engelse satiricus. Zijn onderwerp: intellectuelen. Bijeengedreven op een denkbeeldig eiland doen ze wat intellectuelen doen: rondlopen, tegen mekaar aan zeuren en in boeken bladeren.
Ze dragen t‑shirts waarop staat wat ze bezighoudt: 'Das Schweigen von Marcel Duchamp wird überwertet. Of: 'What's so great about happiness.' Er rijden er veel rond op racefietsen, want daaraan herken je intellectuelen. Duchamps pisbak gaat mee op hun bagagedrager.
Er lopen eigentijdse 'denkers' door het beeld die tegen meisjes aan praten. Maar Nietzsches eeuwige wederkeer van het zelfde doet het ook goed als t-shirt of affiche.
In het Gem zijn Avery’s grote getekende taferelen de hoofdzaak. Verder staan er verspreide mensenhoofden op sokkels met heel rare kunstachtige hoedjes die godweet hun gedachten uitdrukken. Running gag zijn levend ogende zeepalingen in plastic emmertjes water, die ook weer terugkeren in de tekeningen. Zodat de zegswijze 'een paling in een emmer snot' zich opdringt.
Beelden zijn er ook: onenigheid - het 'debat', de 'discussie' - krijgt vorm in twee honden die vechtend tot een geheel worden, een dier vormen met acht poten. Een levensgrote olifant baart uit zijn bek een redekavelend man.
Het verhaal van het fantasie-eiland waar dit alles zou gebeuren is een kapstok. De spanning komt uit Avery's observaties van intellectuelengedrag. Heel mooi in de affiches die hij ophangt en die hij in de tekeningen laat terugkomen. 'What's the matter with idealism', zoals de tentoonstelling heet, is sterk, maar ook Heideggers 'Dasein' doet het goed als affiche.
Een jonge, op Obama lijkende zwarte zegt: 'We don't stay here because of gravity, we stay because we like it.'