Angst

 Goddank de Boekenweek is voorbij en daarmee het schaam­teloze thema Waanzin. Ik voorspel voor volgend jaar 'Kanker'. Over de geestesziekten die de afgelopen week onder dat hoofdje werden samenge­veegd is niemand veel wijzer geworden. Gekken blijven op z'n best curiosa, in de literatuur zo goed als daarbuiten. Lees 'Waanzin in de wereldliteratuur' van Pieter Steinz en je weet weer: als het te erg wordt maakt iemand als Jan Arends of Virginia Woolf zich van kant. 

 Maarten Biesheuvel die kon overbrengen wat een angstaanval werkelijk is noemde zich niet voor niets 'de ambassadeur van de angst'.

 Waanzin in al z'n verschijningsvormen is niet te begrijpen voor wie 'nooit nergens last van heeft'. 'Maar waar ben je dan bang voor?' 

 Boekenweek organisator CPNB kan zich met recht de exploitant van de waanzin noemen. Al in de jaren '60 werd daarvoor de gruwelijke modeterm 'prettig gestoord' uitgevonden. 

 De naam van de manisch-depressieve schrijver A.Moonen (1938-2007), die ik goed kende, viel nergens. Hier dan: eens liepen we in een zwoele zomernacht over een brug over de Keizersgracht. Moonen had de geest. Hij wees op de sterrenhemel en zei 'Stel je nou voor, beste Noordhoek, dat daar opeens allemaal kutten uit naar beneden kwamen vallen... Dat zou toch mooi zijn he.' Waarna hij haastig toevoegde 'Ja, zonder wijven eraan natuurlijk.'

 In die ene opmerking zat het, denk ik. Zijn helderheid, zijn intelligentie, zijn zelfspot, maar meteen ook de bron van alle misverstanden rond A.Moonen. Wat hij schreef ging over alles wat hem overkwam, zonder onderscheid. Het voeren van zijn katten of geluidshinder was net zo belangrijk als zijn bezoeken aan de 'publieke hoeren' of zijn zeer lijflijke liefdesges­chiedenis zonder eind met de Koerd Hikmet - tegelijk vader van een gezin.

 Na een voorleessessie vroeg een toehoorder Moonen eens of ie nooit moe van zichzelf werd. 'Nou,' zei Moonen, 'je hebt de dag en je hebt de nacht. Maar als er nou nóg zoiets bestond, dan zou ik wel erg moe worden.' 

 Hij was manisch depressief, niemand die dat beter wist dan hijzelf. Eens had ik per ongeluk Maarten Biesheuvel en A.Moonen voor dezelfde radio-uitzending in Eik & Linde gevraagd, niet wetend dat ze elkaar kenden, omdat ze tezelfdertijd in Endegeest hadden gezeten. Ontzet klampte Maarten me bij binnenkomst aan. 'Die man,' zei hij, geschrokken wijzend op Moonen, 'die man, die is gek.'

 De lach als uitweg uit de angst. Niemand die dat beter weet dan Maarten Biesheuvel. Met zijn - in doodsnood: 'Waarom hebben kippen geen gebitje?'