Lichtheid in beelden is schaars, bij Brancusi, Man Ray soms. Zelfs Rik Wouters ontsnapt niet als hij Nel vrouwshoog neerzet met huiselijke zorgen. Waar bij komt dat in de kring van de gebroeders Oscar en Floris Jespers de figuur van Paul van Ostaijen torende. Geen beeldhouwer, wel een vervaarlijke theoreticus, die niet aarzelde zijn beeldende vrienden de wet voor te schrijven. Het kubisme was hem heilig als leer van de geest. De lichamelijkheid van Rodin en Rik Wouters lustte hij niet, zo lees ik in 'Oscar Jespers, beelhouwer en tekenaar' van José Boyen dat bij Beelden aan Zee verscheen.
Oscar Jespers zat beklemd tussen twee vrienden: de expressionist Wouters, die 1916 als oorlogsvluchteling stierf aan kanker aan de Amsterdamse Kostverloren kade en de dwingeland Van Ostaijen, die in 1928 stierf aan tbc. Voor de laatste deed hij de beroemde typografie van 'Bezette stad' (1918-1921), over de Eerste Wereldoorlog die ze beiden in Antwerpen doormaakten.
Terwijl Jespers vormgaf zat Van Ostaijen depressief in Berlijn, maar er werd druk gecorrespondeerd over de proeven. Tenslotte was Van Ostaijen tevreden.
Gevraagd waarom hij de paginanummers wegliet zei Jespers: ''t Stond dom.'