Als een keurige meneer zonder geld opkomt gaat hij naar een zeer Fins casino, dat wil zeggen een huiselijk zijkamertje waar om zeer veel geld gespeeld wordt. Hij wint. Veel. Wat zal hij daar eens mee doen? Hij besluit zomaar een restaurant te kopen. Dat ziet er zo uit als je bij Kaurismäki verwacht.
Hij is in acteurskeuze en aankleding volstrekt eigen. Zodat dit restaurant in het moderne Helsinki een Kaurismäki eiland wordt. Met een interieur uit 1967, en een onduidelijke hippie als portier. Tot en met de muziek. Steengoeie platen waarvan je de teksten wil bewaren, lokale orkestjes die komen spelen.
Luizige muzikanten met afgetrapte stratocasters, maar o zo mooi. Waarom? Omdat de meneer er plezier in heeft. Zoals hij ook de tweede held in de film, de Syrische vluchteling Khaled onderdak en werk geeft. Khaled die z'n zusje zoekt. En ja, een onzelfzuchtige vrachtwagenchauffeur brengt haar voor niks uit Litouwen naar Helsinki.
Wat drijft die mensen? Bij Kaurismäki worden ze gedreven tot hun goede daden uit louter dwarsigheid. Heel erg Kaurismäki is het dan dat ze met uitgestreken gezichten doen wat ze zint. Khaled had dan ook veel goeds gehoord over het land. Maar ja, politieagenten en immigratie functionarissen willen hem op het vliegtuig zetten. En skinheads zijn er ook. Herinner je de Ware Finnen.
Als Khaled onder hun handen lijkt te sterven doet hij dat als een Kaurismäki-Fin. Langzaam en bedachtzaam. Z'n zusje is terecht.