Robotkunst

 De Art Fair brengt meer ongelijksoortigheden dan in eerdere jaren. Wat er uitspringt is de robot. In de Centrale hal het tekenslagveld (A lunch with objects) van Yvonne Dröge Wendel waar tientallen robot­jes, elk gewapend met een pen, de vloer naar eigen inzicht voltekenen.

 Hun bazin, die ze moest keren als ze zich vastliepen had er veel zorg aan. Ik vertelde haar van de eerste popband met robots, de Bonzo Dog Band, waarin eind jaren '60 de witgejaste ontwerper professor Roger Spear op het podium rondging met een soldeerbout. Hij was ook de ontwerper van het elektrische been (er zat een element in), waarvoor de compositie 'Noises for the leg' werd geschreven.

 Aan robots heb je veel werk.

 Ik heb met Roger nog een film gemaakt, in 1970. Ze kwamen van de Londense Art School.  

 De robotkampioen van deze Art Fair was de uitvinder Christiaan Zwanikken, van wie ik vorig jaar in het Valkhof zo'n schitterende show van gerobotiseerde dieren zag. Nu is er van hem een opstelling (Nose patrol, 2016) met twee robots, elk bestaande uit een glazen vat, dat gevoed wordt uit meerdere flessen. Wat er gebeurt, ik weet het niet maar de twee robots mengen vloeistoffen tot dampen die ze soms laten ontsnappen door te openen wat eruit ziet als de sluiters van fototoestellen. Ze blazen elkaar, maar ook de toeschouwers, licht geparfumeerde dampen toe. Daarbij kunnen ze allebei bewegen, hun blaasrichting is onverwacht. De bedriegertjes gerobotiseerd!

 Er schijnt een grootse tentoonstelling in voorbereiding te zijn van robot‑kunst. Van Tinguely tot Zwanikken. Ik kijk ernaar uit. Maar waar en wanneer? Alsjeblieft geen Panamarenko, alles moet werken. Al zijn ze nog zo uitzinnig, machines moeten het doen.  

Floris Kaayk

 Als het om nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap gaat kun je de mensen alles wijsmaken. De juiste toon van de commentaarstem op tv is voldoende. Toen Floris Kaayk ‑ onder pseudoniem ‑ bekendmaakte dat hij de vliegdroom van Leonardo da Vinci had gerealiseerd werd hij wereldwijd geloofd. Kunst en wetenschap kunnen elkaar alleen treffen in satire.

 Dat zou de Academie van Wetenschappen in z'n oren moeten knopen. En kunstenaars als Floris Kaayk en Christiaan Zwanikken uitnodigen, uitvinders van sophisticated satire. Kaayk, kandidaat voor de Volkskrantprijs, filmde in een ziekenhuis hoe een dikke man muteert door een mechanisch brein en dito ‑ ook al meccanoachtig ‑ ledematen. 

 En dan: een industrieel verlaten oudroest landschap ‑ waar uit resten metaal een nieuw soort insecten evolueert. Een soort kevers die als ze paren elektrische vonkjes doen overspatten. Ze bouwen gezamenlijk een ijzeren nest, en soort bijenkorf, dat ze moeten beschermen tegen vocht, omdat ze anders zouden wegroesten. Dus als het regent elke druppel die hun nest binnenglijdt opzuigen en buiten weer uitspugen. Natuurlijk vermenigvuldigen ze zich snel, zijn overal resistent tegen en zullen spoedig de wereld overheersen. Vijanden hebben ze ook, iets grotere insecten van staal en kunststof die hen grijpen en al demonterend opeten.

 Met commentaar van David Attenborough geloof je alles.

Christiaan Zwanikken

 Mensen worden steeds meer dier, dieren steeds meer mens. Dat maakt onze omgang met de dieren almaar pijnlijker.

 'Nature rewired' van Christiaan Zwanikken in het Museum het Valkhof laat mechanische dieren zien, die ontroeren. Hoe kan dat? Ik had er Rudy Kousbroek over willen horen. Je ziet schedels, skeletten, veel vogels, een enkele vlerk met veren, maar vooral gevederde koppen met vogelogen die je aankijken, terwijl ze niet alleen levensecht bewegen, soms ook praten. Alsof ze grapjes maken, halverwege mens en dier, een voorstelling geven voor ons, het publiek.

 Computergestuurd, mechanisch aangedreven. Wat wil Zwanikken ons duidelijk maken? Dat de machinemens een soort schaaldier wordt, kwetsbaar binnen zijn technisch pantser, zoals in onze auto's?

 Wij omringen ons met apparatuur, we kunnen niet zonder speelgoedbeesten lijkt de boodschap. Is de mens de ambitieuze ingenieur van zijn eigen afhankelijkheid? Wat zijn we anders dan het legendarische trommelende Duracel-konijntje dat in gesprek met een vogelskelet de levensduur van zijn eigen batterij aanprijst, maar toch steeds langzamer trommelt.

 Een mooi pijnlijke grap is ook het Exoskeletal MK1 (2013). Een prothese met een extra hoofd en ledematen die je moet omgorden, en die het van je overneemt, je ervan langs geeft.

Dieren

 Ik noem ze maar dieren, omdat ik merkte dat ik tegen ze begon te praten, vanmiddag in Nijmegen. Zo overtuigend waren hun bewegingen en de geluiden die ze voortbrachten.

 'Kom even hier. Nee, niet bang zijn, niks aan de hand.' Al kon je toch zien dat ze maar deels dier waren en vooral machine. Hun bekken bewogen, hun vleugels klapten, ze verplaat­sen zich, verstonden zich met elkaar. Reageerden ook op mijn bewegingen.

 Zo stond ik tussen drie mechanische vogels die behalve vogelge­luiden ook herkenbare stukjes dialoog uit Amerikaanse Wester­nfi­lms voortbrachten: 'We've got the guns..' En dan weer 'Aarg­hh'.

 Wat maakt ze zo echt? Zoals dieren bewegen in onze ogen, vaak impulsief. Zomaar ineens je kop omlaag, alsof je gevolg geeft aan een gedachte die juist opkwam. Opeens wegrennen. Of schreeuwen. Ook omdat ik eraan kwam. Ze nemen je in de maling. 

 Christiaan Zwanikken en zijn assistenten waren nog bezig met het mechanisch dierenpark ''Nature rewired'' dat ze hebben ingericht in het Nijmeegse Valkhof en dat gisteren opende. Zwanikken heeft heel erg goed naar dieren gekeken, dat moet de bron zijn van wat ik daar meemaakte.

 Later meer. Maandag in De Avonden ook.